Dutch
Detailed Translations for uitwrijven from Dutch to English
uitwrijven:
-
uitwrijven
Conjugations for uitwrijven:
o.t.t.
- wrijf uit
- wrijft uit
- wrijft uit
- wrijven uit
- wrijven uit
- wrijven uit
o.v.t.
- wreef uit
- wreef uit
- wreef uit
- wreven uit
- wreven uit
- wreven uit
v.t.t.
- heb uitgewreven
- hebt uitgewreven
- heeft uitgewreven
- hebben uitgewreven
- hebben uitgewreven
- hebben uitgewreven
v.v.t.
- had uitgewreven
- had uitgewreven
- had uitgewreven
- hadden uitgewreven
- hadden uitgewreven
- hadden uitgewreven
o.t.t.t.
- zal uitwrijven
- zult uitwrijven
- zal uitwrijven
- zullen uitwrijven
- zullen uitwrijven
- zullen uitwrijven
o.v.t.t.
- zou uitwrijven
- zou uitwrijven
- zou uitwrijven
- zouden uitwrijven
- zouden uitwrijven
- zouden uitwrijven
en verder
- ben uitgewreven
- bent uitgewreven
- is uitgewreven
- zijn uitgewreven
- zijn uitgewreven
- zijn uitgewreven
diversen
- wrijf uit!
- wrijft uit!
- uitgewreven
- uitwrijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitwrijven:
Noun | Related Translations | Other Translations |
spread | banket; beleg; broodbeleg; feestdiner; feestmaal; smulpartij; spreiding | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
rub in | uitwrijven | afreizen; fouten benadrukken; heengaan; inoliën; insmeren; invetten; oliën; smeren; verdwijnen; verlaten; wegreizen; wegtrekken |
spread | uitwrijven | een boodschap uitdragen; klaar leggen; rondstrooien; spreiden; uitdragen; uitspreiden; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verkondigen; verspreiden; verstrooien; verwijden; voortwoekeren; wijder maken; zich verder verspreiden |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
spread | gespreid |