Dutch

Detailed Translations for positie from Dutch to French

positie:

positie [de ~ (v)] noun

  1. de positie (ligging)
    l'emplacement; la situation; la position
  2. de positie (dienstbetrekking; functie; baan; job)
    l'emploi; la fonction; le poste; la position; la voie; le service salarié; la situation; l'office
  3. de positie (gesteldheid; toestand; staat)
    l'état; la situation; la position; la condition; la prise de position
  4. de positie (stellingname; houding; standpuntbepaling; )
    la position; l'attitude; le point de vue; la prise de position; l'opinion; l'avis; l'optique; l'opinions
  5. de positie (stand van het lichaam; standpunt)

Translation Matrix for positie:

NounRelated TranslationsOther Translations
attitude bewering; houding; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema gedrag; gedragswijze; handelwijze; houding; instelling; lichaamshouding; manier; mentaliteit; optreden; pose; stand; standje
attitude physique positie; stand van het lichaam; standpunt
avis bewering; houding; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema aankondiging; aankondigingen; aanmaning; aanschrijving; aansporing tot plicht; aanzegging; advies; bekendmaking; bericht; boodschap; convocatie; denkbeeld; deurwaardersexploot; gewag; gezichtspunt; gezindheid; herinnering; idee; informatie; interpretatie; inzicht; journaal; kennisgeving; kennisneming; kijk; lezing; mededeling; melding; mening; meningsuiting; nieuws; oordeel; opgave; opinie; oproeping; opvatting; overtuiging; raad; raadgeving; relaas; sein; sommatie; standpunt; teken; tijding; uitspraak; vaststaande mening; vermelding; verwittiging; visie; wenk; zienswijze
condition gesteldheid; positie; staat; toestand artikel; beding; bepaling; beperking; clausule; conditie; criterium; eis; kriterium; land; must; natie; restrictie; rijk; staat; toestand; vereiste; voorbehoud; voorwaarde; zinsnede
emplacement ligging; positie emplacement; erf; gebied; grondgebied; ligging; locatie; navigatieplaats; plaatsbepaling; terrein; territorium
emploi baan; dienstbetrekking; functie; job; positie aanstelling; aanwenden; aanwending; ambacht; ambt; arbeid; arbeidsplaats; baan; behandeling; benoeming; benutting; beroep; bezigheid; dienstverband; gebruik; gewoonte; hantering; inspanning; installatie; inzet; job; karwei; loonarbeid; loonwerk; professie; taak; taakverschaffing; tewerkstelling; toepassing; traditie; usance; vak; werk; werkgelegenheid; werkkring; werkplek; werkverschaffing; werkzaamheid
fonction baan; dienstbetrekking; functie; job; positie aanstelling; ambacht; ambt; arbeid; arbeidsplaats; baan; benoeming; beroep; betrekking; bezigheid; dienstverband; functie; inspanning; installatie; prestatie; professie; taak; vak; verrichting; werk; werkkring; werkplek; werkzaamheid
office baan; dienstbetrekking; functie; job; positie ambt; baan; betrekking; bijkeuken; bureau; bureaumeubel; functie; kerkdienst; pantry; spoelkeuken; werk; werkkring; werkplek
opinion bewering; houding; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema begrip; conceptie; denkbeeld; dunk; gedachte; gezichtspunt; gezindheid; idee; interpretatie; inzicht; kijk; lezing; mening; meningsuiting; mentale voorstelling; notie; oordeel; opinie; opvatting; overtuiging; standpunt; vaststaande mening; visie; zienswijze
opinions bewering; houding; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema
optique bewering; houding; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema aspect; benadering; benaderingswijze; denkbeeld; facet; gezichtshoek; gezichtspunt; idee; interpretatie; invalshoek; inzicht; kans; kijk; kijkkast; lezing; mening; oogpunt; oordeel; opinie; optica; optiek; opvatting; opzicht; perspectief; standpunt; toekomst; visie; vooruitzicht; zienswijs; zienswijze
point de vue bewering; houding; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema aspect; begrip; benadering; benaderingswijze; benul; beschouwing; denkbeeld; facet; gezichtshoek; gezichtspunt; idee; interpretatie; invalshoek; inzicht; kans; kijk; lezing; mening; mentale voorstelling; oogpunt; oordeel; opinie; optiek; opvatting; opzicht; perspectief; standpunt; toekomst; uitzichtpunt; visie; vooruitzicht; zienswijs; zienswijze
position baan; bewering; dienstbetrekking; functie; gesteldheid; houding; job; ligging; positie; staat; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema; toestand aanname; ambt; baan; betrekking; bewering; denkbeeld; functie; gelid; gezichtspunt; hiërarchie; idee; interpretatie; inzicht; lezing; ligging; locatie; mening; oordeel; opinie; opvatting; plaatsbepaling; rang; rangorde; rechtspositie; standpunt; stelling; these; thesis; visie; volgorde; werk; werkkring; werkplek; zienswijze
poste baan; dienstbetrekking; functie; job; positie ambt; arbeidsplaats; baan; betrekking; functie; postkantoor; radio; radiotoestel; werk; werkkring; werkplek
prise de position bewering; gesteldheid; houding; positie; staat; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema; toestand aanname; denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; standpuntbepaling; stelling; these; thesis; visie; zienswijze
service salarié baan; dienstbetrekking; functie; job; positie
situation baan; dienstbetrekking; functie; gesteldheid; job; ligging; positie; staat; toestand conditie; land; ligging; locatie; natie; omstandigheden; omstandigheid; plaatsbepaling; rijk; situatie; staat; stand van zaken; toestand
tenue physique positie; stand van het lichaam; standpunt
voie baan; dienstbetrekking; functie; job; positie afstand; baan; baanvak; buitenweg; carrière; dreef; etappe; gedeelte van de weg; landweg; loopbaan; paadje; pad; rijbaan; rijstrook; rijvlak; rijweg; ronde; route; straat; straatweg; tournee; traject; trekpad; verkeersstrook; weg
état gesteldheid; positie; staat; toestand aanzien; achtbaarheid; conditie; land; natie; prestige; rijk; staat; status; toestand
- baan; betrekking
ModifierRelated TranslationsOther Translations
optique optisch

Related Words for "positie":

  • posities

Synonyms for "positie":


Related Definitions for "positie":

  1. werk waarvoor je betaald wordt1
    • zij heeft een goede positie bij een bank1
  2. stand van lichaam of lichaamsdeel1
    • door de verkeerde positie van je voeten krijg je rugpijn1
  3. toestand waarin iemand zich bevindt1
    • hij is niet in de positie om kritiek te hebben1
  4. waar het zich bevindt1
    • wat is de positie van het schip?1

Wiktionary Translations for positie:

positie
noun
  1. een stand van het lichaam
  2. een innerlijke houding
  3. een plaats van waaruit men iets onderneemt
  4. een toestand waarin iemand zich bevindt
  5. een vaste betrekking
  6. een maatschappelijke stand
  7. de ligging van de hand
  8. een opstelling van troepen en materieel
positie
noun
  1. situation dans une structure, place dans un ensemble de coordonnées ; lieu, point où une chose place, situation.

Cross Translation:
FromToVia
positie position StellungMilitär: Graben, Posten, Unterstand zum Schutz von Material, Soldaten und Waffen
positie position position — place, location

External Machine Translations:

Related Translations for positie