Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. versterven:


Dutch

Detailed Translations for versterven from Dutch to English

versterven:

versterven verb (versterf, versterft, verstierf, verstierven, verstorven)

  1. versterven
    to wither; to die; to wilt
    • wither verb (withers, withered, withering)
    • die verb (dies, died, dying)
    • wilt verb (wilts, wilted, wilting)

Conjugations for versterven:

o.t.t.
  1. versterf
  2. versterft
  3. versterft
  4. versterven
  5. versterven
  6. versterven
o.v.t.
  1. verstierf
  2. verstierf
  3. verstierf
  4. verstierven
  5. verstierven
  6. verstierven
v.t.t.
  1. ben verstorven
  2. bent verstorven
  3. is verstorven
  4. zijn verstorven
  5. zijn verstorven
  6. zijn verstorven
v.v.t.
  1. was verstorven
  2. was verstorven
  3. was verstorven
  4. waren verstorven
  5. waren verstorven
  6. waren verstorven
o.t.t.t.
  1. zal versterven
  2. zult versterven
  3. zal versterven
  4. zullen versterven
  5. zullen versterven
  6. zullen versterven
o.v.t.t.
  1. zou versterven
  2. zou versterven
  3. zou versterven
  4. zouden versterven
  5. zouden versterven
  6. zouden versterven
diversen
  1. versterf!
  2. versterft!
  3. verstorven
  4. verstervend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for versterven:

NounRelated TranslationsOther Translations
die creperen; gietvorm; mal; matrijs; modelvorm; vorm
VerbRelated TranslationsOther Translations
die versterven bezwijken; breken; creperen; doodgaan; heengaan; hongeren; hongerlijden; in de oorlog omkomen; inslapen; kapot gaan; kapotgaan; omkomen; ontslapen; overlijden; sneuvelen; stempel zetten; stempelen; sterven; stuk gaan; vallen; verhongeren; verrekken; verscheiden; wegvallen; zieltogen
wilt versterven
wither versterven indrogen; kwijnen; samentrekken; schrompelen; slinken; verdorren; verkommeren; verkwijnen; verleppen; verschrompelen; verwelken; wegkwijnen; wegslinken
OtherRelated TranslationsOther Translations
die dobbelsteen