Summary
Dutch to English: more detail...
- toen:
-
Wiktionary:
- toen → when
- toen → then, back then, in those days
- toen → when
- toen → when, then, therefore, hence, for this reason
Dutch
Detailed Translations for toen from Dutch to English
toen:
-
toen
-
toen (destijds; toentertijd; indertijd; toenmaals)
Translation Matrix for toen:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | verder | |
Adverb | Related Translations | Other Translations |
as | toen | aangezien; daar; desgelijks; dito; evenzo; in overeenstemming met; inmiddels; intussen; naargelang; naarmate; net zo; omdat; ondertussen; ook; op dezelfde wijze; precies zo; terwijl; tussentijds; vermits; zowel als |
- | daarna; dan; vervolgens | |
Other | Related Translations | Other Translations |
when | als; indien; mits | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
at that time | destijds; indertijd; toen; toenmaals; toentertijd | dan; toendertijd |
in those days | destijds; indertijd; toen; toenmaals; toentertijd | toendertijd |
then | destijds; indertijd; toen; toenmaals; toentertijd | alsdan; daarna; dan; hierna; hierop; later; naderhand; nadien; toendertijd; toenmalig; van toen; vervolgens |
when | toen | als; indien; mits; wanneer |
Synonyms for "toen":
Antonyms for "toen":
Related Definitions for "toen":
Wiktionary Translations for toen:
toen
Cross Translation:
conjunction
toen
-
op het tijdstip dat
- toen → when
-
op of na dat tijdstip
- toen → then
-
in een vervlogen tijd
- toen → back then; in those days
adverb
en-con
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• toen | → when | ↔ als — die Zeitfolge betreffend |
• toen | → then | ↔ damals — referenziert einen zurückliegenden Zeitpunkt oder eine zurückliegende Zeitspanne |
• toen | → then | ↔ dann — zu einem späteren Zeitpunkt oder einer späteren Zeitspanne in der baldigen Zukunft |
• toen | → therefore; hence; for this reason | ↔ deswegen — rückbezügliches Adverb, das eine Schlussfolgerung aus einem vorgenannten Sachverhalt bezeichnet |