Noun | Related Translations | Other Translations |
accident
|
ellende; malheur; moeilijkheden; ongeluk; ongeval; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag
|
toeval; toevalligheid
|
adversity
|
ellende; malheur; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag; terugslagen
|
behoeftigheid; nood; noodwendigheid
|
bad luck
|
ellende; malheur; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag; terugslagen
|
|
calamity
|
ellende; malheur; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag
|
calamiteit; catastrofe; ramp; rampspoed
|
dejection
|
droefenis; kruis; kwel; leed; ongeluk; pijn; rouw; smart
|
droefgeestigheid; gedeprimeerdheid; malaise; melancholie; neerslachtigheid; slapheid; slapte; somberheid; verslagenheid; zwaarmoedigheid
|
depression
|
droefenis; kruis; kwel; leed; ongeluk; pijn; rouw; smart
|
depressie; droefgeestigheid; drukminimum; gedeprimeerdheid; lage luchtdruk; lagedrukgebied; malaise; melancholie; neerslachtigheid; slapheid; slapte; somberheid; ziekelijke neerslachtigheid; zwaarmoedigheid
|
destitution
|
ellende; malheur; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag
|
armoede; behoeftigheid; ellende; gebrek; hulpbehoevendheid; nood; noodlijdendheid; noodwendigheid
|
disaster
|
ellende; malheur; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag
|
behoeftigheid; gevaar; nood; noodwendigheid; onheil; onheilsdreiging; ramp; rampspoed
|
evil
|
ellende; malheur; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag
|
|
melancholy
|
droefenis; kruis; kwel; leed; ongeluk; pijn; rouw; smart
|
bedroefdheid; droefgeestigheid; gedeprimeerdheid; melancholie; neerslachtigheid; somberheid; weemoed; zwaarmoedigheid
|
misery
|
ellende; malheur; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag
|
ellende; kommer; kwel; leed; misère; moeilijkheden; pijn; problemen; sores; zorgen
|
misfortune
|
ellende; malheur; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag; terugslagen
|
ellende; kommer; kwel; misère
|
misère
|
ellende; malheur; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag
|
|
mournfulness
|
droefenis; kruis; kwel; leed; ongeluk; pijn; rouw; smart
|
droefheid
|
regret
|
droefenis; kruis; kwel; leed; ongeluk; pijn; rouw; smart
|
berouw; spijt
|
reverse
|
ellende; malheur; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag; terugslagen
|
achterkant; achterzijde; keerzijde; omgekeerde; ommezijde; onaangename zijde; rugzijde; tegendeel; tegenovergestelde
|
sadness
|
droefenis; kruis; kwel; leed; ongeluk; pijn; rouw; smart
|
bedroefdheid; droefheid; leed; pijn; treurigheid; weemoed
|
sorrow
|
droefenis; kruis; kwel; leed; ongeluk; pijn; rouw; smart
|
bedroefdheid; droefheid; ellende; kommer; kwel; leed; misère; pijn; smart; treurigheid; verdriet
|
squalor
|
ellende; malheur; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag
|
ellende; kommer; kwel; misère
|
tribulation
|
ellende; malheur; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag
|
|
trouble
|
ellende; malheur; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag; terugslagen
|
bemoeilijking; beroering; chaos; ellende; gedram; gehannes; gestuntel; gevaar; gezanik; gezeur; heksenketel; hinder; keet; knik; kommer; kwaal; kwel; lastigheid; misère; onheil; onheilsdreiging; onraad; onrust; opstootje; ordeverstoring; overlast; puinhoop; ramp; regelloosheid; rel; roerigheid; rottigheid; slepende ziekte; stoornis; strubbeling; wanorde; wanordelijkheid; zootje
|
wistfulness
|
droefenis; kruis; kwel; leed; ongeluk; pijn; rouw; smart
|
|
-
|
pech
|
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
regret
|
|
betreuren; jammer vinden; spijten
|
reverse
|
|
converteren; herroepen; iets omdraaien; intrekken; omkeren; omzetten; terugkomen op; terugnemen; verwisselen; zijn woorden terugnemen
|
trouble
|
|
lastig maken; lastigvallen; teisteren
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
melancholy
|
|
weemoedig
|
reverse
|
|
achteren; achteruit; achterwaarts; naar achter; naar achteren; rugwaarts; terug
|
Other | Related Translations | Other Translations |
evil
|
|
boosaardig; slecht
|