Dutch
Detailed Translations for liggen from Dutch to English
liggen:
-
liggen (gelegen zijn)
to be situated -
liggen
Conjugations for liggen:
o.t.t.
- lig
- ligt
- ligt
- liggen
- liggen
- liggen
o.v.t.
- lag
- lag
- lag
- lagen
- lagen
- lagen
v.t.t.
- heb gelegen
- hebt gelegen
- heeft gelegen
- hebben gelegen
- hebben gelegen
- hebben gelegen
v.v.t.
- had gelegen
- had gelegen
- had gelegen
- hadden gelegen
- hadden gelegen
- hadden gelegen
o.t.t.t.
- zal liggen
- zult liggen
- zal liggen
- zullen liggen
- zullen liggen
- zullen liggen
o.v.t.t.
- zou liggen
- zou liggen
- zou liggen
- zouden liggen
- zouden liggen
- zouden liggen
en verder
- ben gelegen
- bent gelegen
- is gelegen
- zijn gelegen
- zijn gelegen
- zijn gelegen
diversen
- lig!
- ligt!
- gelegen
- liggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for liggen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
lie | bedrog; leugen; onwaarheid | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
be situated | gelegen zijn; liggen | |
lie | gelegen zijn; liggen | afzetten; bedotten; jokken; liegen; tillen; voorjokken; voorliegen |
Antonyms for "liggen":
Related Definitions for "liggen":
Wiktionary Translations for liggen:
liggen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• liggen | → lie | ↔ liegen — eine mehr oder weniger horizontal ausgerichtete Lage einnehmen |
• liggen | → lie | ↔ liegen — eine als angenehm empfundene Position eines Objektes zu einem anderen |
• liggen | → located | ↔ liegen — die relationale Position zweier Objekte bezeichnend |