Noun | Related Translations | Other Translations |
blank
|
|
formulier; gaping; hiaat; invulformulier; lacune; ledigheid; leegte; leemte
|
hollow
|
|
del; duinpan; duinvallei; holte; inzinken; kuil; muurnis; nis; uitholling; wegzinken
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
empty
|
|
afscheiden; afvoeren; ledigen; leegdrinken; leeggieten; leeghalen; leegmaken; legen; lozen; opdrinken; opruimen; plunderen; reinigen; ruimen; schoonmaken; spuien; uitdrinken; uitgieten; uithalen; uitknijpen; uitmesten; uitnemen; uitpersen; uitruimen; uitscheiden; uitstoten; uitwateren; uitwerpen; uitzuigen; water afvoeren; water lozen
|
idle
|
|
lanterfanten; leeglopen; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen; vrijlopen
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
blank
|
inhoudsloos; leeg; uitdrukkingsloos; wezenloos
|
blanco; blank; loos; met de mond vol tanden; met open mond; onbeschreven; ongelakt; oningevuld; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd; vrij; wit; wit van huidskleur; zonder taak
|
empty
|
hol; ijdel; inhoudsloos; ledig; leeg; loos; nietszeggend; onbezet; ongevuld; zonder inhoud
|
eindig; vergankelijk; voorbijgaand
|
expressionless
|
glazig; leeg; nietszeggend; uitdrukkingsloos; wazig; wezenloos
|
|
hollow
|
hol; inhoudsloos; leeg; nietszeggend
|
broodmager; ingevallen; uitgemergeld; uitgeteerd
|
idle
|
hol; ijdel; inhoudsloos; leeg; loos; nietszeggend; ongevuld
|
apathisch; doelloos; inactief; lethargisch; lui; niet-actief; niets doend; traag; werkschuw
|
meaningless
|
hol; inhoudsloos; leeg; nietszeggend
|
futiel; nietsbetekenend; nietszeggend; nutteloos; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend; zinledig; zinloos; zonder nut
|
unused
|
ijdel; leeg; loos; ongevuld
|
onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend
|
vacant
|
leeg; uitdrukkingsloos; wezenloos
|
beschikbaar; disponibel; onbebouwd; onbewoond; vacant
|
-
|
open
|
|