Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. koffertje:
  2. koffer:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for koffertje from Dutch to English

koffertje:

koffertje [het ~] noun

  1. het koffertje
    the attaché case

Translation Matrix for koffertje:

NounRelated TranslationsOther Translations
attaché case koffertje

Related Words for "koffertje":


koffertje form of koffer:

koffer [de ~ (m)] noun

  1. de koffer (kofferbak; achterbak; bagageruimte; kofferruimte)
    the trunk
    • trunk [the ~] noun, American
    the boot
    – British term for the luggage compartment in a car 1
    • boot [the ~] noun, British

Translation Matrix for koffer:

NounRelated TranslationsOther Translations
boot achterbak; bagageruimte; koffer; kofferbak; kofferruimte laars; schop; schoppen; trap; voetbeweging
trunk achterbak; bagageruimte; koffer; kofferbak; kofferruimte achterbakken; laadbakken; phylum; romp; stam
VerbRelated TranslationsOther Translations
boot in werking stellen; opstarten; trappen

Related Words for "koffer":


Related Definitions for "koffer":

  1. stevige doos met handvat voor op reis2
    • wanneer pakken we onze koffers uit?2

Wiktionary Translations for koffer:

koffer
noun
  1. een draagbare bergruimte waarin spullen kunnen worden meegenomen tijdens het reizen
koffer
noun
  1. case
  2. large piece of luggage
  3. large suitcase or chest
  4. luggage storage compartment of a sedan/saloon style car

Cross Translation:
FromToVia
koffer trunk; chest; coffer; box coffremeuble en forme de caisse, en bois ou en métal, propre à enfermer diverses choses.
koffer suitcase valise — Petite malle de voyage, qu’on porter à la main.