Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. herkeuren:


Dutch

Detailed Translations for herkeuren from Dutch to English

herkeuren:

herkeuren verb (herkeur, herkeurt, herkeurde, herkeurden, herkeurd)

  1. herkeuren (heronderzoeken)
    to re-examine; to reinspect; to retest; to test again
    • re-examine verb (re-examines, re-examined, re-examining)
    • reinspect verb (reinspects, reinspected, reinspecting)
    • retest verb (retests, retested, retesting)
    • test again verb (tests again, tested again, testing again)

Conjugations for herkeuren:

o.t.t.
  1. herkeur
  2. herkeurt
  3. herkeurt
  4. herkeuren
  5. herkeuren
  6. herkeuren
o.v.t.
  1. herkeurde
  2. herkeurde
  3. herkeurde
  4. herkeurden
  5. herkeurden
  6. herkeurden
v.t.t.
  1. heb herkeurd
  2. hebt herkeurd
  3. heeft herkeurd
  4. hebben herkeurd
  5. hebben herkeurd
  6. hebben herkeurd
v.v.t.
  1. had herkeurd
  2. had herkeurd
  3. had herkeurd
  4. hadden herkeurd
  5. hadden herkeurd
  6. hadden herkeurd
o.t.t.t.
  1. zal herkeuren
  2. zult herkeuren
  3. zal herkeuren
  4. zullen herkeuren
  5. zullen herkeuren
  6. zullen herkeuren
o.v.t.t.
  1. zou herkeuren
  2. zou herkeuren
  3. zou herkeuren
  4. zouden herkeuren
  5. zouden herkeuren
  6. zouden herkeuren
en verder
  1. ben herkeurd
  2. bent herkeurd
  3. is herkeurd
  4. zijn herkeurd
  5. zijn herkeurd
  6. zijn herkeurd
diversen
  1. herkeur!
  2. herkeurt!
  3. herkeurd
  4. herkeurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for herkeuren:

NounRelated TranslationsOther Translations
retest herexamen; herkeuring
VerbRelated TranslationsOther Translations
re-examine herkeuren; heronderzoeken
reinspect herkeuren; heronderzoeken
retest herkeuren; heronderzoeken
test again herkeuren; heronderzoeken