Adjective | Related Translations | Other Translations |
avid
|
gretig; happig
|
begerig
|
desirous
|
gretig; happig
|
begerend; begerig; verlangend
|
eager
|
gretig; happig
|
begerig; bevlogen; bezield; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; enthousiast; fideel; fleurig; geestdriftig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
|
eagre
|
gretig; happig
|
begerig; bevlogen; bezield; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; enthousiast; fideel; fleurig; geestdriftig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
|
keen
|
gretig; happig
|
begerig; bijdehand; briljant; fervent; gevat; ingenieus; kien; knap; kundig; kunstig; messcherp; pienter; scherp; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; spits; uitgekookt; uitgeslapen; vaardig; verlekkerd; vindingrijk; vurig
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
eager for
|
belust; happig
|
gek van; verzot; verzot op
|
keen on
|
belust; happig
|
gek van; verzot; verzot op
|