Summary
Dutch to English: more detail...
- aanspreekbaar:
-
Wiktionary:
- aanspreekbaar → ansprechbar, zugänglich, approachable, communicative
- aanspreekbaar → receptive, moderate, reasonable, approachable, communicative, get-at-able, accessible
Dutch
Detailed Translations for aanspreekbaar from Dutch to English
aanspreekbaar:
-
aanspreekbaar (toegankelijk; toeschietelijk; benaderbaar; genaakbaar)
approachable; responsive; obliging; pliable; complaisant; graciously; pliant; forward-
approachable adj
-
responsive adj
-
obliging adj
-
pliable adj
-
complaisant adj
-
graciously adv
-
pliant adj
-
forward adj
-
Translation Matrix for aanspreekbaar:
Related Words for "aanspreekbaar":
Wiktionary Translations for aanspreekbaar:
aanspreekbaar
Cross Translation:
adjective
-
toegankelijk, geneigd tot conversatie
- aanspreekbaar → ansprechbar; zugänglich; approachable; communicative
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aanspreekbaar | → receptive; moderate; reasonable; approachable; communicative; get-at-able; accessible | ↔ abordable — rare|fr Qu’on peut aborder. |
External Machine Translations: