Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. onderdrukken:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for onderdrukken from Dutch to Swedish

onderdrukken:

onderdrukken verb (onderdruk, onderdrukt, onderdrukte, onderdrukten, onderdrukt)

  1. onderdrukken (in bedwang houden; terughouden; bedwingen; beteugelen)
    undertrycka; krossa; betvinga; hålla tillbaka; hålla kontrollen över
    • undertrycka verb (undertryckar, undertryckade, undertryckat)
    • krossa verb (krossar, krossade, krossat)
    • betvinga verb (betvingar, betvingade, betvingat)
    • hålla tillbaka verb (håller tillbaka, höll tillbaka, hållit tillbaka)
    • hålla kontrollen över verb (håller kontrollen över, höll kontrollen över, hållit kontrollen över)
  2. onderdrukken (de kop indrukken)
    undertrycka
    • undertrycka verb (undertryckar, undertryckade, undertryckat)

Conjugations for onderdrukken:

o.t.t.
  1. onderdruk
  2. onderdrukt
  3. onderdrukt
  4. onderdrukken
  5. onderdrukken
  6. onderdrukken
o.v.t.
  1. onderdrukte
  2. onderdrukte
  3. onderdrukte
  4. onderdrukten
  5. onderdrukten
  6. onderdrukten
v.t.t.
  1. heb onderdrukt
  2. hebt onderdrukt
  3. heeft onderdrukt
  4. hebben onderdrukt
  5. hebben onderdrukt
  6. hebben onderdrukt
v.v.t.
  1. had onderdrukt
  2. had onderdrukt
  3. had onderdrukt
  4. hadden onderdrukt
  5. hadden onderdrukt
  6. hadden onderdrukt
o.t.t.t.
  1. zal onderdrukken
  2. zult onderdrukken
  3. zal onderdrukken
  4. zullen onderdrukken
  5. zullen onderdrukken
  6. zullen onderdrukken
o.v.t.t.
  1. zou onderdrukken
  2. zou onderdrukken
  3. zou onderdrukken
  4. zouden onderdrukken
  5. zouden onderdrukken
  6. zouden onderdrukken
en verder
  1. ben onderdrukt
  2. bent onderdrukt
  3. is onderdrukt
  4. zijn onderdrukt
  5. zijn onderdrukt
  6. zijn onderdrukt
diversen
  1. onderdruk!
  2. onderdrukt!
  3. onderdrukt
  4. onderdrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for onderdrukken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
betvinga bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden kleinkrijgen
hålla kontrollen över bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden
hålla tillbaka bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden afhouden; bedaren; bedwingen; beheersen; beletten; beteugelen; ervanaf houden; intomen; matigen; onthouden; ophopen; opkroppen; opnemen; opslaan; opstapelen; weerhouden
krossa bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden 'n aframmeling geven; aan stukken breken; aframmelen; afrossen; afslijpen; breken; erafslijpen; fijn drukken; fijndrukken; fijnmaken; in de prak rijden; in elkaar rammen; in elkaar timmeren; kapotdrukken; platdrukken; platmaken; pletten; smashen; stukbreken; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren; vijzelen
undertrycka bedwingen; beteugelen; de kop indrukken; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden achterhouden; bemantelen; ophopen; opkroppen; opstapelen; verbergen; verdrukken; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen

Wiktionary Translations for onderdrukken:


Cross Translation:
FromToVia
onderdrukken nedtrycka oppress — keep down by force
onderdrukken undertrycka suppress — to hold in place, to keep low
onderdrukken förtrycka unterdrücken — jemanden daran hindern frei zu entscheiden und sich frei zu entfalten (oft mit Gewalt)