Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. banen:
  2. ban:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for banen from Dutch to Swedish

banen:

banen verb (baan, baant, baande, baanden, gebaand)

  1. banen (vrijmaken; bevrijden; emanciperen; vrijvechten; verlossen)
    fria; frigöra; befria; göra fri
    • fria verb (friar, friade, friat)
    • frigöra verb (frigör, frigjorde, frigjort)
    • befria verb (befriar, befriade, befriat)
    • göra fri verb (gör fri, gjorde fri, gjort fri)

Conjugations for banen:

o.t.t.
  1. baan
  2. baant
  3. baant
  4. banen
  5. banen
  6. banen
o.v.t.
  1. baande
  2. baande
  3. baande
  4. baanden
  5. baanden
  6. baanden
v.t.t.
  1. heb gebaand
  2. hebt gebaand
  3. heeft gebaand
  4. hebben gebaand
  5. hebben gebaand
  6. hebben gebaand
v.v.t.
  1. had gebaand
  2. had gebaand
  3. had gebaand
  4. hadden gebaand
  5. hadden gebaand
  6. hadden gebaand
o.t.t.t.
  1. zal banen
  2. zult banen
  3. zal banen
  4. zullen banen
  5. zullen banen
  6. zullen banen
o.v.t.t.
  1. zou banen
  2. zou banen
  3. zou banen
  4. zouden banen
  5. zouden banen
  6. zouden banen
diversen
  1. baan!
  2. baant!
  3. gebaand
  4. banende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for banen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
befria banen; bevrijden; emanciperen; verlossen; vrijmaken; vrijvechten afhelpen; amnestie verlenen; bevrijden; bevrijden van; detacheren; in vrijheid stellen; invrijheidstellen; laten gaan; laten lopen; loskrijgen; loslaten; losmaken; loswerken; niet vasthouden; opluchten; scheiden; van de boeien ontdoen; vrijlaten
fria banen; bevrijden; emanciperen; verlossen; vrijmaken; vrijvechten ter overweging geven; voorleggen
frigöra banen; bevrijden; emanciperen; verlossen; vrijmaken; vrijvechten amnestie verlenen; bevrijden; in vrijheid stellen; invrijheidstellen; laten gaan; loslaten; losmaken; toewijzing ongedaan maken; van de boeien ontdoen; vrijlaten
göra fri banen; bevrijden; emanciperen; verlossen; vrijmaken; vrijvechten

Related Words for "banen":


ban:

ban [de ~ (m)] noun

  1. de ban (kerkban)
    förbanna
  2. de ban (betoverende invloed)

Translation Matrix for ban:

NounRelated TranslationsOther Translations
förbanna ban; kerkban
förtrollning ban; betoverende invloed aanlokkelijkheid; aantrekkelijkheid; aantrekkingskracht; bekoorlijkheid; bekoring; charme; gratie; tovenarij; toverformule; toverkunst; tovermiddel; toverspreuk; toverwoord
VerbRelated TranslationsOther Translations
förbanna bannen; bezweren; ketteren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdoemen; verdrijven; verjagen; vervloeken; verwensen; vloeken; wegjagen

Related Words for "ban":


Wiktionary Translations for ban:


Cross Translation:
FromToVia
ban förbud bar — official order prohibiting some activity
ban amulett; berlock charm — something with magic power
ban område; landområde territoireétendue de terre plus ou moins précisément délimitée.

Related Translations for banen