Dutch
Detailed Translations for aanstoken from Dutch to Swedish
aanstoken:
Conjugations for aanstoken:
o.t.t.
- stook aan
- stookt aan
- stookt aan
- stoken aan
- stoken aan
- stoken aan
o.v.t.
- stookte aan
- stookte aan
- stookte aan
- stookten aan
- stookten aan
- stookten aan
v.t.t.
- heb aangestookt
- hebt aangestookt
- heeft aangestookt
- hebben aangestookt
- hebben aangestookt
- hebben aangestookt
v.v.t.
- had aangestookt
- had aangestookt
- had aangestookt
- hadden aangestookt
- hadden aangestookt
- hadden aangestookt
o.t.t.t.
- zal aanstoken
- zult aanstoken
- zal aanstoken
- zullen aanstoken
- zullen aanstoken
- zullen aanstoken
o.v.t.t.
- zou aanstoken
- zou aanstoken
- zou aanstoken
- zouden aanstoken
- zouden aanstoken
- zouden aanstoken
diversen
- stook aan!
- stookt aan!
- aangestookt
- aanstokende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
aanstoken (ophitsen; opstoken; opstokerij)
anstiftelse-
anstiftelse noun
-