Noun | Related Translations | Other Translations |
affection
|
kwaal; slepende ziekte; stoornis
|
genegenheid; inclinatie; innigheid; liefde; onechtheid; toegenegenheid; valsheid
|
désagrément
|
kwaal; slepende ziekte; stoornis
|
hinder; last; moeilijkheid; moeite; narigheid; ongemak; ongerief; overlast; penarie; probleem; soesa
|
désordre
|
stoornis; verstoring
|
anarchie; bende; chaos; doolhof; fraude; heksenketel; keet; knoeiboel; labyrint; malversatie; onenigheid; ongeregeldheid; onmin; onregelmatigheden; ontvreemding; onvrede; opstootje; ordeloosheid; ordeverstoring; puinhoop; puinzooi; regelloosheid; rel; rommel; rotzooi; soepzootje; troep; verdonkeremaning; verduisteren; verduistering; wanorde; wanordelijkheid; warboel; warhoop; warnet; warwinkel; zooi; zooitje; zootje; zwendel
|
inconvénient
|
kwaal; slepende ziekte; stoornis
|
debacle; ergernis; hinder; keerzijde; moeilijkheid; narigheid; onaangename zijde; ondergang; overlast; penarie; probleem; schaduwzijde; teloorgang; tenondergang; val
|
interruption
|
stoornis; verstoring
|
IRQ; bemoeienis; breuk; fractuur; inlating; inmenging; interrupt; interruptaanvraag; interruptie; lunch; lunchpauze; lunchtijd; middagpauze; onderbreken; onderbreking; opstootje; ordeverstoring; rel; schafttijd; schaftuur; storing; stremming; trap; vastlopen; verbreken; verbreking
|
maladie chronique
|
kwaal; slepende ziekte; stoornis
|
chronische ziekte
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
inconvénient
|
|
nadelig; ongunstig; onvoordelig
|