Summary
Dutch to French: more detail...
- overtreden:
-
Wiktionary:
- overtreden → désobéir, transgresser
- overtreden → outrepasser, enfreindre, violer
Dutch
Detailed Translations for overtreden from Dutch to French
overtreden:
-
overtreden (inbreuk maken)
enfreindre; contrevenir à; pécher-
enfreindre verb
-
contrevenir à verb (contreviens, contrevient, contrevenons, contrevenez, contreviennent, contrevenais, contrevenait, contrevenions, contreveniez, contrevenaient, contrevins, contrevint, contrevînmes, contrevîntes, contrevinrent, contreviendrai, contreviendras, contreviendra, contreviendrons, contreviendrez, contreviendront)
-
pécher verb (pèche, pèches, péchons, péchez, pèchent, péchais, péchait, péchions, péchiez, péchaient, péchai, péchas, pécha, péchâmes, péchâtes, péchèrent, pécherai, pécheras, péchera, pécherons, pécherez, pécheront)
-
Conjugations for overtreden:
o.t.t.
- overtreed
- overtreedt
- overtreedt
- overtreden
- overtreden
- overtreden
o.v.t.
- overtrad
- overtrad
- overtrad
- overtraden
- overtraden
- overtraden
v.t.t.
- heb overtreden
- hebt overtreden
- heeft overtreden
- hebben overtreden
- hebben overtreden
- hebben overtreden
v.v.t.
- had overtreden
- had overtreden
- had overtreden
- hadden overtreden
- hadden overtreden
- hadden overtreden
o.t.t.t.
- zal overtreden
- zult overtreden
- zal overtreden
- zullen overtreden
- zullen overtreden
- zullen overtreden
o.v.t.t.
- zou overtreden
- zou overtreden
- zou overtreden
- zouden overtreden
- zouden overtreden
- zouden overtreden
diversen
- overtreed!
- overtreedt!
- overtreden
- overtredend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for overtreden:
Verb | Related Translations | Other Translations |
contrevenir à | inbreuk maken; overtreden | |
enfreindre | inbreuk maken; overtreden | |
pécher | inbreuk maken; overtreden | bezondigen; een zonde begaan; zondigen |
Wiktionary Translations for overtreden:
overtreden
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• overtreden | → outrepasser | ↔ break — transitive: to do that which is forbidden by (something) |
• overtreden | → enfreindre; violer | ↔ verletzen — etwas (eine Grenze, ein Gesetz) übertreten, nicht einhalten, nicht beachten |