Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. gerief:
  2. gerieven:


Dutch

Detailed Translations for gerief from Dutch to French

gerief:

gerief [het ~] noun

  1. het gerief
    la commodité; l'aise; le confort

Translation Matrix for gerief:

NounRelated TranslationsOther Translations
aise gerief behaaglijkheid; comfort; gemak; gemakkelijkheid; geriefelijkheid
commodité gerief behaaglijkheid; comfort; gemak; gemakkelijkheid; geriefelijkheid; gerieflijkheid
confort gerief behaaglijkheid; comfort; gemak; gemakkelijkheid; gemoedelijkheid; geriefelijkheid; gerieflijkheid; gezelligheid; knusheid; soelaas

Related Words for "gerief":


gerief form of gerieven:

gerieven verb (gerief, gerieft, geriefde, geriefden, geriefd)

  1. gerieven
    servir; être au service de; être utile à
    • servir verb (sers, sert, servons, servez, )

Conjugations for gerieven:

o.t.t.
  1. gerief
  2. gerieft
  3. gerieft
  4. gerieven
  5. gerieven
  6. gerieven
o.v.t.
  1. geriefde
  2. geriefde
  3. geriefde
  4. geriefden
  5. geriefden
  6. geriefden
v.t.t.
  1. heb geriefd
  2. hebt geriefd
  3. heeft geriefd
  4. hebben geriefd
  5. hebben geriefd
  6. hebben geriefd
v.v.t.
  1. had geriefd
  2. had geriefd
  3. had geriefd
  4. hadden geriefd
  5. hadden geriefd
  6. hadden geriefd
o.t.t.t.
  1. zal gerieven
  2. zult gerieven
  3. zal gerieven
  4. zullen gerieven
  5. zullen gerieven
  6. zullen gerieven
o.v.t.t.
  1. zou gerieven
  2. zou gerieven
  3. zou gerieven
  4. zouden gerieven
  5. zouden gerieven
  6. zouden gerieven
diversen
  1. gerief!
  2. gerieft!
  3. geriefd
  4. gerievend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for gerieven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
servir gerieven aan tafel bedienen; assisteren; bedienen; bijspringen; bijstaan; dienen; distribueren; eten opscheppen; fungeren; helpen; knoppen bedienen; ondersteunen; opdienen; opdissen; opscheppen; optreden als; ronddelen; seconderen; serveren; uitreiken; van dienst zijn; verdelen; verstrekken; voorschotelen; voorzetten; weldoen
être au service de gerieven assisteren; bijspringen; bijstaan; helpen; ondersteunen; seconderen; weldoen
être utile à gerieven assisteren; bijspringen; bijstaan; helpen; ondersteunen; seconderen; weldoen

Related Words for "gerieven":