Dutch
Detailed Translations for vervloeken from Dutch to Spanish
vervloeken:
Conjugations for vervloeken:
o.t.t.
- vervloek
- vervloekt
- vervloekt
- vervloeken
- vervloeken
- vervloeken
o.v.t.
- vervloekte
- vervloekte
- vervloekte
- vervloekten
- vervloekten
- vervloekten
v.t.t.
- heb vervloekt
- hebt vervloekt
- heeft vervloekt
- hebben vervloekt
- hebben vervloekt
- hebben vervloekt
v.v.t.
- had vervloekt
- had vervloekt
- had vervloekt
- hadden vervloekt
- hadden vervloekt
- hadden vervloekt
o.t.t.t.
- zal vervloeken
- zult vervloeken
- zal vervloeken
- zullen vervloeken
- zullen vervloeken
- zullen vervloeken
o.v.t.t.
- zou vervloeken
- zou vervloeken
- zou vervloeken
- zouden vervloeken
- zouden vervloeken
- zouden vervloeken
diversen
- vervloek!
- vervloekt!
- vervloekt
- vervloekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for vervloeken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
condenar | verdoemen; vervloeken; verwensen | aanrekenen; aanwrijven; berechten; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verdoemen; verketteren; veroordelen; veroordelen tot de hel; vervolgen; verwijten; vonnissen; voor de voeten gooien; voorhouden |
imprecar | verdoemen; vervloeken; verwensen | blaffen; brullen; bulderen; daveren; foeteren; ketteren; schreeuwen |
maldecir | verdoemen; vervloeken; verwensen | belasteren; beledigen; foeteren; ketteren; kwaad zijn; kwaadspreken; lasteren; roddelen; schelden; schuimbekken; uitjouwen; uitmaken voor; uitschelden; verdoemen; veroordelen tot de hel; vloeken; woedend zijn |
Wiktionary Translations for vervloeken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vervloeken | → maldecir | ↔ curse — to place a curse upon |
• vervloeken | → maldecir | ↔ maudire — lancer des imprécations contre quelqu’un pour qu’il lui arriver du mal. |
External Machine Translations: