Summary
Dutch
Detailed Translations for verstikkend from Dutch to Spanish
verstikkend:
-
verstikkend (adembenemend)
Translation Matrix for verstikkend:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
sofocante | adembenemend; verstikkend | benauwd; broeierig; duf; muf; stikkend; stoffig; suf; zwoel |
Wiktionary Translations for verstikkend:
verstikken:
-
verstikken
Conjugations for verstikken:
o.t.t.
- verstik
- verstikt
- verstikt
- verstikken
- verstikken
- verstikken
o.v.t.
- verstikte
- verstikte
- verstikte
- verstikten
- verstikten
- verstikten
v.t.t.
- heb verstikt
- hebt verstikt
- heeft verstikt
- hebben verstikt
- hebben verstikt
- hebben verstikt
v.v.t.
- had verstikt
- had verstikt
- had verstikt
- hadden verstikt
- hadden verstikt
- hadden verstikt
o.t.t.t.
- zal verstikken
- zult verstikken
- zal verstikken
- zullen verstikken
- zullen verstikken
- zullen verstikken
o.v.t.t.
- zou verstikken
- zou verstikken
- zou verstikken
- zouden verstikken
- zouden verstikken
- zouden verstikken
diversen
- verstik!
- verstikt!
- verstikt
- verstikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verstikken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
ahogar | verstikken | doven; overspoelen; smoren; uitblussen; uitdoven |
asfixiar | verstikken | iem. verstikken; smoren |
estofar | verstikken | iem. verstikken; op vuur pruttelen; pruttelen; smoren; stoffen; stoven; sudderen |
guisar | verstikken | bakken; braden; iem. verstikken; op vuur pruttelen; pruttelen; smoren; stoffen; sudderen |
sofocar | verstikken | de kop indrukken; iem. verstikken; onderdrukken; smoren; uit elkaar gaan; uitmaken |
Wiktionary Translations for verstikken:
verstikken
Cross Translation:
verb
-
doen stikken
- verstikken → ahogar; asfixiar; sofocar; abochornar; atufar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verstikken | → sofocar; ahogar | ↔ choke — be unable to breathe because of obstruction of the windpipe |
• verstikken | → sofocar; ahogar | ↔ suffoquer — étouffer, faire perdre la respiration ou rendre la respiration difficile; il se dit ordinairement du manque de respiration qui arriver par quelque cause intérieure ou par l’effet de quelque vapeur nuisible. |
• verstikken | → sofocar; ahogar | ↔ étouffer — Faire mourir en arrêter la respiration. |