Dutch
Detailed Translations for uitdeuken from Dutch to Spanish
uitdeuken:
-
uitdeuken (uitkloppen)
Conjugations for uitdeuken:
o.t.t.
- deuk uit
- deukt uit
- deukt uit
- deuken uit
- deuken uit
- deuken uit
o.v.t.
- deukte uit
- deukte uit
- deukte uit
- deukten uit
- deukten uit
- deukten uit
v.t.t.
- heb uitgedeukt
- hebt uitgedeukt
- heeft uitgedeukt
- hebben uitgedeukt
- hebben uitgedeukt
- hebben uitgedeukt
v.v.t.
- had uitgedeukt
- had uitgedeukt
- had uitgedeukt
- hadden uitgedeukt
- hadden uitgedeukt
- hadden uitgedeukt
o.t.t.t.
- zal uitdeuken
- zult uitdeuken
- zal uitdeuken
- zullen uitdeuken
- zullen uitdeuken
- zullen uitdeuken
o.v.t.t.
- zou uitdeuken
- zou uitdeuken
- zou uitdeuken
- zouden uitdeuken
- zouden uitdeuken
- zouden uitdeuken
en verder
- ben uitgedeukt
- bent uitgedeukt
- is uitgedeukt
- zijn uitgedeukt
- zijn uitgedeukt
- zijn uitgedeukt
diversen
- deuk uit!
- deukt uit!
- uitgedeukt
- uitdeukend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
uitdeuken
el desabollar
Translation Matrix for uitdeuken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
desabollar | uitdeuken | rechtkloppen |
sacudir | afschudden; geschok; geschud | |
vaciar | leegmaken; uitladen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
desabollar | uitdeuken; uitkloppen | |
sacudir | uitdeuken; uitkloppen | afkeuren; afschudden; afstemmen; afwijzen; beven; iets uitschudden; inkloppen; omschudden; opschudden; schudden; stof afkloppen; trillen; uitplunderen; uitschudden; verwerpen |
vaciar | uitdeuken; uitkloppen | afvoeren; doen wegvloeien; ledigen; leegdrinken; leeghalen; leegmaken; loshalen; loskrijgen; losmaken; lostornen; motiveren; naar buiten halen; opdrinken; plunderen; ruimen; tornen; uitdrinken; uithalen; uithollen; uitknijpen; uitpersen; uitschenken; uittrekken; uitzuigen |