Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. terugwerkende kracht hebben:


Dutch

Detailed Translations for terugwerkende kracht hebben from Dutch to Spanish

terugwerkende kracht hebben:

terugwerkende kracht hebben verb (heb terugwerkende kracht, hebt terugwerkende kracht, had terugwerkende kracht, haaden terugwerkende kracht, terugwerkende kracht gehad)

  1. terugwerkende kracht hebben (terugwerken)

Conjugations for terugwerkende kracht hebben:

o.t.t.
  1. heb terugwerkende kracht
  2. hebt terugwerkende kracht
  3. hebt terugwerkende kracht
  4. hebben terugwerkende kracht
  5. hebben terugwerkende kracht
  6. hebben terugwerkende kracht
o.v.t.
  1. had terugwerkende kracht
  2. had terugwerkende kracht
  3. had terugwerkende kracht
  4. haaden terugwerkende kracht
  5. haaden terugwerkende kracht
  6. haaden terugwerkende kracht
v.t.t.
  1. heb terugwerkende kracht gehad
  2. hebt terugwerkende kracht gehad
  3. heeft terugwerkende kracht gehad
  4. hebben terugwerkende kracht gehad
  5. hebben terugwerkende kracht gehad
  6. hebben terugwerkende kracht gehad
v.v.t.
  1. had terugwerkende kracht gehad
  2. had terugwerkende kracht gehad
  3. had terugwerkende kracht gehad
  4. hadden terugwerkende kracht gehad
  5. hadden terugwerkende kracht gehad
  6. hadden terugwerkende kracht gehad
o.t.t.t.
  1. zal terugwerkende kracht hebben
  2. zult terugwerkende kracht hebben
  3. zal terugwerkende kracht hebben
  4. zullen terugwerkende kracht hebben
  5. zullen terugwerkende kracht hebben
  6. zullen terugwerkende kracht hebben
o.v.t.t.
  1. zou terugwerkende kracht hebben
  2. zou terugwerkende kracht hebben
  3. zou terugwerkende kracht hebben
  4. zouden terugwerkende kracht hebben
  5. zouden terugwerkende kracht hebben
  6. zouden terugwerkende kracht hebben
en verder
  1. ben terugwerkende kracht gehad
  2. bent terugwerkende kracht gehad
  3. is terugwerkende kracht gehad
  4. zijn terugwerkende kracht gehad
  5. zijn terugwerkende kracht gehad
  6. zijn terugwerkende kracht gehad
diversen
  1. heb terugwerkende kracht!
  2. hebt terugwerkende kracht!
  3. terugwerkende kracht gehad
  4. terugwerkende kracht hebbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for terugwerkende kracht hebben:

VerbRelated TranslationsOther Translations
repercutir terugwerken; terugwerkende kracht hebben de trom roeren; echoën; galmen; herhalen; nabouwen; naklinken; napraten; nawerken; nawerken van geneesmiddelen; nazeggen; reflecteren; resoneren; roffelen; schallen; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; trommelen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen
tener efectos retroactivos terugwerken; terugwerkende kracht hebben

External Machine Translations:

Related Translations for terugwerkende kracht hebben