Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- onwel:
-
Wiktionary:
- onwel → indispuesto, maldispuesto, indispuesta, maldispuesta
Dutch
Detailed Translations for onwel from Dutch to Spanish
onwel:
Translation Matrix for onwel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
mal | bezwaar; demon; duivel; grief; het klagen; klacht; kwaad; kwaal; ongemak; ongerief; satan; slepende ziekte; stoornis | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
mal | misselijk; naar; onpasselijk; onwel | aan een ziekte lijdend; averechts; boos; furieus; gemeen; kwaad; kwaadwillig; met slechte intentie; min; nijdig; razend; satanisch; scheefgegroeid; slecht; spinnijdig; toornig; vals; verkeerd; vertoornd; woest; ziedend; ziek |
mareado | misselijk; naar; onpasselijk; onwel | akelig; beroerd; doodziek; draaierig; duizelig; ellendig; erg ziek; naar; ongezond; spuugmisselijk; spuugzat; treinziek; wagenziek; zeeziek; ziekjes |
Wiktionary Translations for onwel:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• onwel | → indispuesto; maldispuesto; indispuesta; maldispuesta | ↔ indisponiert — gehoben: wegen einer leichten Erkrankung nicht zu etwas aufgelegt; in schlechter Verfassung |