Summary
Dutch
Detailed Translations for herhalen from Dutch to Spanish
herhalen:
Conjugations for herhalen:
o.t.t.
- herhaal
- herhaalt
- herhaalt
- herhalen
- herhalen
- herhalen
o.v.t.
- herhaalde
- herhaalde
- herhaalde
- herhaalden
- herhaalden
- herhaalden
v.t.t.
- heb herhaald
- hebt herhaald
- heeft herhaald
- hebben herhaald
- hebben herhaald
- hebben herhaald
v.v.t.
- had herhaald
- had herhaald
- had herhaald
- hadden herhaald
- hadden herhaald
- hadden herhaald
o.t.t.t.
- zal herhalen
- zult herhalen
- zal herhalen
- zullen herhalen
- zullen herhalen
- zullen herhalen
o.v.t.t.
- zou herhalen
- zou herhalen
- zou herhalen
- zouden herhalen
- zouden herhalen
- zouden herhalen
en verder
- is herhaald
- zijn herhaald
diversen
- herhaal!
- herhaalt!
- herhaald
- herhalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for herhalen:
Related Definitions for "herhalen":
Wiktionary Translations for herhalen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• herhalen | → repetir | ↔ rehearse — repeat what has already been said |
• herhalen | → repetir | ↔ repeat — do or say again |
• herhalen | → iterar; repetir | ↔ wiederholen — etwas zweiten oder mehrfachen Male, erneut tun, durchführen, stattfinden lassen |
• herhalen | → repetir | ↔ redire — répéter, dire une même chose plusieurs fois. |
• herhalen | → repetir; reiterar | ↔ répéter — redire, dire ce qu’on a déjà dit soi-même. |