Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. buitenlanders:
  2. buitenlander:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for buitenlanders from Dutch to Spanish

buitenlanders:

buitenlanders [de ~] noun, plural

  1. de buitenlanders (vreemdelingen)
    el extranjeros; el forasteros

Translation Matrix for buitenlanders:

NounRelated TranslationsOther Translations
extranjeros buitenlanders; vreemdelingen onbekenden; vreemdelingen
forasteros buitenlanders; vreemdelingen onbekenden; vreemdelingen

Related Words for "buitenlanders":


buitenlander:

buitenlander [de ~ (m)] noun

  1. de buitenlander (vreemdeling; allochtoon)
    el extranjero; el forastero

Translation Matrix for buitenlander:

NounRelated TranslationsOther Translations
extranjero allochtoon; buitenlander; vreemdeling buitenland; buitenlandse; buitenlandse staatsburger; eigenaardig land; onbekende; vreemd land; vreemde; vreemdeling; vreemdelinge
forastero allochtoon; buitenlander; vreemdeling buitenlandse; onbekende; vreemde; vreemdeling; vreemdelinge
ModifierRelated TranslationsOther Translations
extranjero apart; bijzonder; bizar; buitenissig; buitenlands; buitenslands; curieus; eigenaardig; excentriek; merkwaardig; ongewoon; typisch; uit een vreemd land; vreemd; zonderling

Related Words for "buitenlander":


Wiktionary Translations for buitenlander:


Cross Translation:
FromToVia
buitenlander extranjero; extranjera alien — foreigner
buitenlander expatriado expatriate — person living outside own country
buitenlander extranjero; extranjera foreigner — person in a foreign land
buitenlander forastero; extranjero étranger — Personne en provenance d’une région différente.
buitenlander extranjero étrangerpersonne en provenance (ou ayant une identité officielle) d’une ville, d’une région ou d’un pays différent.