Dutch
Detailed Translations for wegbergen from Dutch to English
wegbergen:
-
wegbergen (wegsluiten; opbergen)
-
wegbergen (opbergen)
Conjugations for wegbergen:
o.t.t.
- berg weg
- bergt weg
- bergt weg
- bergen weg
- bergen weg
- bergen weg
o.v.t.
- borg weg
- borg weg
- borg weg
- borgen weg
- borgen weg
- borgen weg
v.t.t.
- heb weggeborgen
- hebt weggeborgen
- heeft weggeborgen
- hebben weggeborgen
- hebben weggeborgen
- hebben weggeborgen
v.v.t.
- had weggeborgen
- had weggeborgen
- had weggeborgen
- hadden weggeborgen
- hadden weggeborgen
- hadden weggeborgen
o.t.t.t.
- zal wegbergen
- zult wegbergen
- zal wegbergen
- zullen wegbergen
- zullen wegbergen
- zullen wegbergen
o.v.t.t.
- zou wegbergen
- zou wegbergen
- zou wegbergen
- zouden wegbergen
- zouden wegbergen
- zouden wegbergen
diversen
- berg weg!
- bergt weg!
- weggeborgen
- wegbergend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for wegbergen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
store | archief; bergplaats; depot; geweermagazijn; ligopslagplaats; magazijn; opslag; opslagplaats; opslagruimte; pakhuis; provisiekast; voorraadschuur; warenhuis | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
lock up | opbergen; wegbergen; wegsluiten | achter de tralies zetten; afdekken; afschermen; afschutten; afsluiten; beschermen; beschutten; dichtdoen; in de cel zetten; opsluiten; vastzetten; wegsteken; wegstoppen |
put away | opbergen; wegbergen; wegsluiten | achterhouden; behouden; bergen; bespreken; bewaren; nuttigen; opruimen; opzij leggen; opzijleggen; reis boeken; reserveren; stallen; terughouden; van zich afzetten; vastleggen; verschalken; voorbehouden; wegsteken; wegstoppen; wegzetten |
store | opbergen; wegbergen; wegsluiten | archiveren; bewaren; deponeren; hamsteren; opbergen; oppotten; opslaan; opzij leggen; potten; stallen; wegzetten |
stow away | opbergen; wegbergen |
Wiktionary Translations for wegbergen:
wegbergen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wegbergen | → squeeze; strech; wind up; rack; strain; stress; tense; tighten; oppress; pinch; squash; lock up; shut up; put away; stow; confine; enclose; condense; shake hands; keep; stay | ↔ serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général). |