Summary
Dutch to English: more detail...
- controleur:
-
Wiktionary:
- controleur → inspector, controller, checker, cad
Dutch
Detailed Translations for controleur from Dutch to English
controleur:
-
de controleur (treinconducteur; conducteur)
-
de controleur (inspecteur)
Translation Matrix for controleur:
Noun | Related Translations | Other Translations |
examinator | conducteur; controleur; treinconducteur | |
examiner | controleur; inspecteur | examinator; onderzoeker; tester; vorser |
inspector | conducteur; controleur; inspecteur; treinconducteur | keurmeester |
ticket inspector | conducteur; controleur; treinconducteur |
Related Words for "controleur":
Wiktionary Translations for controleur:
controleur
noun
controleur
-
iemand die belast is met de controle
- controleur → inspector; controller; checker
noun
-
person who stands at door
English
Detailed Translations for controleur from English to Dutch
controleur: (*Using Word and Sentence Splitter)
- control: beheer; controle; zorg; toezicht; bescherming; bewaking; zeggenschap; hoede; beheersen; matigen; bedaren; intomen; controleren; schouwen; beheersing; mate van bekwaamheid; surveillance; zelfbeheersing; onderzoeken; testen; keuren; beproeven; toetsen; overhoren; examineren; voogdij; onderwerpen; bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onder gezag brengen; bekijken; bezichtigen; inspecteren; afstelknop; inbinden; zich bedwingen; besturing; bestrijding; manipuleren; temmen; besturingselement
- EUR: EUR