Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. ronding:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ronding from Dutch to English

ronding:

ronding [de ~ (v)] noun

  1. de ronding (kromming; bocht; draai; kronkel)
    the curve; the bend; the curvature; the camber
  2. de ronding (bolling)
    the rounding; the curving

Translation Matrix for ronding:

NounRelated TranslationsOther Translations
bend bocht; draai; kromming; kronkel; ronding bocht; buiging; draai; kromming; kromte
camber bocht; draai; kromming; kronkel; ronding boog; uitbouw; welving; wielvlucht
curvature bocht; draai; kromming; kronkel; ronding boog; uitbouw; welving
curve bocht; draai; kromming; kronkel; ronding bocht; boog; buiging; draai; kromme; kromming; kromte; uitbouw; welving; zwenking
curving bolling; ronding bobbel; bolling; buil; bult; dikte; opgezwollen plek; steenpuist; zwelling; zwenkingen
rounding bolling; ronding afronding; bobbel; bolling; buil; bult; dikte; opgezwollen plek; steenpuist; zwelling
VerbRelated TranslationsOther Translations
bend buigen; doen buigen; doorbuigen; doorzakken; krom buigen; krombuigen; kromtrekken; ombuigen; verbuigen
curve buigen; eer betuigen; krom buigen; krommen; welven

Related Words for "ronding":

  • rondingen

Wiktionary Translations for ronding:

ronding
noun
  1. smoothness or continuity