Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. veters:
  2. veter:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for veters from Dutch to German

veters:

veters [de ~] noun, plural

  1. de veters (schoenveters)
    die Schnürsenkel; die Schuhbänder; die Schnüre

Translation Matrix for veters:

NounRelated TranslationsOther Translations
Schnüre schoenveters; veters banden; cassettebandjes; draden; elektriciteitssnoeren; koorden; koordjes; lijntjes; passementen; snoeren; snoertjes; tapes; touwtjes
Schnürsenkel schoenveters; veters schoenveter; veter
Schuhbänder schoenveters; veters

Related Words for "veters":


veter:

veter [de ~ (m)] noun

  1. de veter (schoenveter)
    der Schnürsenkel; der Schuhband

Translation Matrix for veter:

NounRelated TranslationsOther Translations
Schnürsenkel schoenveter; veter schoenveters; veters
Schuhband schoenveter; veter

Related Words for "veter":

  • veteren, veters, vetertje, vetertjes

Wiktionary Translations for veter:


Cross Translation:
FromToVia
veter Schnürsenkel; Schnürband; Schuhband lace — cord for fastening a shoe or garment
veter Schuhband; Schnur lacet — Cordon ferré pour serrer un vêtement.