Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. kielhalen:


Dutch

Detailed Translations for kielhalen from Dutch to German

kielhalen:

kielhalen verb (kielhaal, kielhaalt, kielhaalde, kielhaalden, gekielhaald)

  1. kielhalen
    kielholen
    • kielholen verb (kielhole, kielholst, kielholt, kielholte, kielholtet, kielgeholt)

Conjugations for kielhalen:

o.t.t.
  1. kielhaal
  2. kielhaalt
  3. kielhaalt
  4. kielhalen
  5. kielhalen
  6. kielhalen
o.v.t.
  1. kielhaalde
  2. kielhaalde
  3. kielhaalde
  4. kielhaalden
  5. kielhaalden
  6. kielhaalden
v.t.t.
  1. heb gekielhaald
  2. hebt gekielhaald
  3. heeft gekielhaald
  4. hebben gekielhaald
  5. hebben gekielhaald
  6. hebben gekielhaald
v.v.t.
  1. had gekielhaald
  2. had gekielhaald
  3. had gekielhaald
  4. hadden gekielhaald
  5. hadden gekielhaald
  6. hadden gekielhaald
o.t.t.t.
  1. zal kielhalen
  2. zult kielhalen
  3. zal kielhalen
  4. zullen kielhalen
  5. zullen kielhalen
  6. zullen kielhalen
o.v.t.t.
  1. zou kielhalen
  2. zou kielhalen
  3. zou kielhalen
  4. zouden kielhalen
  5. zouden kielhalen
  6. zouden kielhalen
en verder
  1. ben gekielhaald
  2. bent gekielhaald
  3. is gekielhaald
  4. zijn gekielhaald
  5. zijn gekielhaald
  6. zijn gekielhaald
diversen
  1. kielhaal!
  2. kielhaalt!
  3. gekielhaald
  4. kielhalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kielhalen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
kielholen kielhalen