Verb | Related Translations | Other Translations |
Hunger leiden
|
hongeren; hongerlijden; verhongeren; verrekken
|
honger lijden; hongeren; uithongeren; verhongeren
|
hungern
|
hongeren; hongerlijden; verhongeren; verrekken
|
afslanken; een sterke begeerte hebben naar; honger lijden; hongeren; hongeren naar; hongerstaken; uithongeren; verhongeren
|
im Sterben liegen
|
hongeren; hongerlijden; verhongeren; verrekken
|
bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; omkomen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; wegvallen
|
krepieren
|
hongeren; hongerlijden; verhongeren; verrekken
|
creperen; verrekken; zieltogen
|
sterben
|
hongeren; hongerlijden; verhongeren; verrekken
|
afsterven; besterven; bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; kapotgaan; omkomen; ontslapen; ophouden; overlijden; sneuvelen; sterven; uitsterven; vallen; verongelukken; verscheiden; wegvallen
|
umkommen
|
hongeren; hongerlijden; verhongeren; verrekken
|
bezwijken; doodgaan; heengaan; in de oorlog omkomen; in elkaar storten; inslapen; kapotgaan; omkomen; onder water gaan; ondergaan; overlijden; sneuvelen; sterven; te gronde gaan; vallen; verongelukken; wegvallen; zinken
|
verrecken
|
hongeren; hongerlijden; verhongeren; verrekken
|
|
verrenken
|
hongeren; hongerlijden; verhongeren; verrekken
|
disloqueren; ontwrichten; uit het lid brengen; verstuiken; verzwikken; zwikken
|