Dutch
Detailed Translations for benodigde from Dutch to German
benodigde:
-
benodigde (uitrusting; outfit; outillage; versiering; uitmonstering; uitzet; monstering)
die Ausstattung; die Ausrüstung; die Verzierung; die Ausschmückung; die Ausstaffierung; die Girlande; die Zierde
Translation Matrix for benodigde:
benodigde form of benodigen:
-
benodigen (nodig hebben; behoeven)
Conjugations for benodigen:
o.t.t.
- benodig
- benodigt
- benodigt
- benodigen
- benodigen
- benodigen
o.v.t.
- benodigde
- benodigde
- benodigde
- benodigden
- benodigden
- benodigden
v.t.t.
- heb benodigd
- hebt benodigd
- heeft benodigd
- hebben benodigd
- hebben benodigd
- hebben benodigd
v.v.t.
- had benodigd
- had benodigd
- had benodigd
- hadden benodigd
- hadden benodigd
- hadden benodigd
o.t.t.t.
- zal benodigen
- zult benodigen
- zal benodigen
- zullen benodigen
- zullen benodigen
- zullen benodigen
o.v.t.t.
- zou benodigen
- zou benodigen
- zou benodigen
- zouden benodigen
- zouden benodigen
- zouden benodigen
diversen
- benodig!
- benodigt!
- benodigd
- benodigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for benodigen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
bedürfen | behoeven; benodigen; nodig hebben | |
brauchen | behoeven; benodigen; nodig hebben | hoeven |
nötig haben | behoeven; benodigen; nodig hebben |
External Machine Translations: