German

Detailed Translations for Gerichtsbarkeit from German to Dutch

Gerichtsbarkeit:

Gerichtsbarkeit [die ~] noun

  1. die Gerichtsbarkeit (Rechtsprechung; Gerechtigkeit; Jurisdiktion)
    de rechtspraak; de recht; de rechtspleging
  2. die Gerichtsbarkeit (Jurisprudenz; Rechtsprechung; Jurisdiktion)
    de jurisprudentie
  3. die Gerichtsbarkeit (Gerichtsfähigkeit; Jurisdiktion; Rechtsprechung; Gebietshoheit)
    de jurisdictie; de rechtsbevoegdheid
  4. die Gerichtsbarkeit (Gerichtsstand)
    het rechtsgebied
  5. die Gerichtsbarkeit (Gerichtsbezirk; juristisches Gebied)
    de rechtsgebieden
  6. die Gerichtsbarkeit
    de rechtspraak

Translation Matrix for Gerichtsbarkeit:

NounRelated TranslationsOther Translations
jurisdictie Gebietshoheit; Gerichtsbarkeit; Gerichtsfähigkeit; Jurisdiktion; Rechtsprechung Rechtsgebiet
jurisprudentie Gerichtsbarkeit; Jurisdiktion; Jurisprudenz; Rechtsprechung Rechtsprechung
recht Gerechtigkeit; Gerichtsbarkeit; Jurisdiktion; Rechtsprechung Anspruch; Berechtigung; Gerechtigkeit; Gewohnheitsrecht; Recht; Rechtstitel; Ungeschriebenes Gesetz
rechtsbevoegdheid Gebietshoheit; Gerichtsbarkeit; Gerichtsfähigkeit; Jurisdiktion; Rechtsprechung Rechts- und Geschäftsfähigkeit
rechtsgebied Gerichtsbarkeit; Gerichtsstand Arrondissement; Bereich; Bezirk; Gebiet; Gegend; Landstrich; Ort; Provinz; Rechtsgebiet; Region; Verwaltungsbereich; Verwaltungsbezirk; Zone
rechtsgebieden Gerichtsbarkeit; Gerichtsbezirk; juristisches Gebied
rechtspleging Gerechtigkeit; Gerichtsbarkeit; Jurisdiktion; Rechtsprechung
rechtspraak Gerechtigkeit; Gerichtsbarkeit; Jurisdiktion; Rechtsprechung
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
recht geradlinig; kerzengerade; schnurgerade

Synonyms for "Gerichtsbarkeit":


External Machine Translations: