Dutch
Detailed Synonyms for voelen in Dutch
voelen:
-
voelen
-
voelen
-
voelen
-
voelen
-
voelen
-
voelen
-
voelen
-
voelen
– ervaren door je zintuigen te gebruiken 1 -
voelen
– het merken of ondervinden 1
Conjugations for voelen:
o.t.t.
- voel
- voelt
- voelt
- voelen
- voelen
- voelen
o.v.t.
- voelde
- voelde
- voelde
- voelden
- voelden
- voelden
v.t.t.
- heb gevoeld
- hebt gevoeld
- heeft gevoeld
- hebben gevoeld
- hebben gevoeld
- hebben gevoeld
v.v.t.
- had gevoeld
- had gevoeld
- had gevoeld
- hadden gevoeld
- hadden gevoeld
- hadden gevoeld
o.t.t.t.
- zal voelen
- zult voelen
- zal voelen
- zullen voelen
- zullen voelen
- zullen voelen
o.v.t.t.
- zou voelen
- zou voelen
- zou voelen
- zouden voelen
- zouden voelen
- zouden voelen
diversen
- voel!
- voelt!
- gevoeld
- voelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
voelen