Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. samendoen:


Dutch

Detailed Translations for samendoen from Dutch to French

samendoen:

samendoen [znw.] noun

  1. samendoen
    la réunion; le rassemblement; l'union

samendoen verb (doe samen, doet samen, deed samen, deden samen, samengedaan)

  1. samendoen

Conjugations for samendoen:

o.t.t.
  1. doe samen
  2. doet samen
  3. doet samen
  4. doen samen
  5. doen samen
  6. doen samen
o.v.t.
  1. deed samen
  2. deed samen
  3. deed samen
  4. deden samen
  5. deden samen
  6. deden samen
v.t.t.
  1. heb samengedaan
  2. hebt samengedaan
  3. heeft samengedaan
  4. hebben samengedaan
  5. hebben samengedaan
  6. hebben samengedaan
v.v.t.
  1. had samengedaan
  2. had samengedaan
  3. had samengedaan
  4. hadden samengedaan
  5. hadden samengedaan
  6. hadden samengedaan
o.t.t.t.
  1. zal samendoen
  2. zult samendoen
  3. zal samendoen
  4. zullen samendoen
  5. zullen samendoen
  6. zullen samendoen
o.v.t.t.
  1. zou samendoen
  2. zou samendoen
  3. zou samendoen
  4. zouden samendoen
  5. zouden samendoen
  6. zouden samendoen
diversen
  1. doe samen!
  2. doet samen!
  3. samengedaan
  4. samendoend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for samendoen:

NounRelated TranslationsOther Translations
rassemblement samendoen accumulatie; allegaartje; bende; bijeenplaatsing; groep; hoop; mengelmoes; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; oploop; samenraapsel; samenscholing; stapel; troep
réunion samendoen aaneensluiting; aaneenvoeging; beraadslaging; bijeenkomst; bijeenlegging; conferentie; koppeling; manifestatie; overleg; samenkomst; samenvoeging; samenzijn; seance; sessie; verbinding; vergadering; zitting
union samendoen aaneenvoeging; akkoord; alliantie; amalgamatie; associatie; band; binding; bond; bondgenootschap; broederschap; bruiloftsdag; burgerlijke staat; coalitie; echt; echtverbintenis; eendracht; eendrachtigheid; eensgezindheid; eenwording; federatie; fusie; genootschap; harmonie; huwelijk; huwelijksdag; huwelijkse staat; liga; pact; saamhorigheidsgevoel; samenklank; samensmelting; samenvoeging; sociëteit; solidariteit; statenbond; trouwdag; unie; verbinden; verbinding; verbond; verdrag; vereniging; versmelting
VerbRelated TranslationsOther Translations
s'associer samendoen zich voegen
- samenwerken