Dutch
Detailed Translations for kronkelen from Dutch to French
kronkelen:
-
kronkelen (herhaald krommen; twisten)
Conjugations for kronkelen:
o.t.t.
- kronkel
- kronkelt
- kronkelt
- kronkelen
- kronkelen
- kronkelen
o.v.t.
- kronkelde
- kronkelde
- kronkelde
- kronkelden
- kronkelden
- kronkelden
v.t.t.
- heb gekronkeld
- hebt gekronkeld
- heeft gekronkeld
- hebben gekronkeld
- hebben gekronkeld
- hebben gekronkeld
v.v.t.
- had gekronkeld
- had gekronkeld
- had gekronkeld
- hadden gekronkeld
- hadden gekronkeld
- hadden gekronkeld
o.t.t.t.
- zal kronkelen
- zult kronkelen
- zal kronkelen
- zullen kronkelen
- zullen kronkelen
- zullen kronkelen
o.v.t.t.
- zou kronkelen
- zou kronkelen
- zou kronkelen
- zouden kronkelen
- zouden kronkelen
- zouden kronkelen
en verder
- is gekronkeld
- zijn gekronkeld
diversen
- kronkel!
- kronkelt!
- gekronkeld
- kronkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kronkelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
courber à plusieurs reprises | herhaald krommen; kronkelen; twisten |
Related Words for "kronkelen":
Wiktionary Translations for kronkelen:
kronkelen form of kronkel:
-
de kronkel (lusvormige kromming; lus; knoop; kink; draai)
Translation Matrix for kronkel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
altération | draai; kronkel; twist; verdraaiing | amendement; amendering; herziening; keer; modificatie; mutatie; ombuiging; verandering; verschraling; wijziging |
boucle | draai; kink; knoop; kronkel; lus; lusvormige kromming | buiging; gesp; haarkrul; haarlok; koppelgesp; kromming; krul; krullende haarlok; krulletje; krulvorm; lok; looping; lus |
contorsion | draai; kronkel; twist; verdraaiing | |
courbe | bocht; draai; kromming; kronkel; ronding | bocht; boog; buiging; draai; kromme; kromming; kromte; uitbouw; welving |
courbement | bocht; draai; kromming; kronkel; ronding | |
twist | draai; kronkel; twist; verdraaiing | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
courbe | kromlijnig |