Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. ten val brengen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ten val brengen from Dutch to French

ten val brengen:

ten val brengen verb (breng ten val, brengt ten val, bracht ten val, brachten ten val, ten val gebracht)

  1. ten val brengen (wippen)
    renverser; faire tomber
    • renverser verb (renverse, renverses, renversons, renversez, )

Conjugations for ten val brengen:

o.t.t.
  1. breng ten val
  2. brengt ten val
  3. brengt ten val
  4. brengen ten val
  5. brengen ten val
  6. brengen ten val
o.v.t.
  1. bracht ten val
  2. bracht ten val
  3. bracht ten val
  4. brachten ten val
  5. brachten ten val
  6. brachten ten val
v.t.t.
  1. heb ten val gebracht
  2. hebt ten val gebracht
  3. heeft ten val gebracht
  4. hebben ten val gebracht
  5. hebben ten val gebracht
  6. hebben ten val gebracht
v.v.t.
  1. had ten val gebracht
  2. had ten val gebracht
  3. had ten val gebracht
  4. hadden ten val gebracht
  5. hadden ten val gebracht
  6. hadden ten val gebracht
o.t.t.t.
  1. zal ten val brengen
  2. zult ten val brengen
  3. zal ten val brengen
  4. zullen ten val brengen
  5. zullen ten val brengen
  6. zullen ten val brengen
o.v.t.t.
  1. zou ten val brengen
  2. zou ten val brengen
  3. zou ten val brengen
  4. zouden ten val brengen
  5. zouden ten val brengen
  6. zouden ten val brengen
en verder
  1. ben ten val gebracht
  2. bent ten val gebracht
  3. is ten val gebracht
  4. zijn ten val gebracht
  5. zijn ten val gebracht
  6. zijn ten val gebracht
diversen
  1. breng ten val!
  2. brengt ten val!
  3. ten val gebracht
  4. ten val brengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ten val brengen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
faire tomber ten val brengen; wippen iemand neerslaan; neerslaan; omduwen; omslaan; omspringen; omstoten; omverrukken; omverspringen; omverstoten; omvertrekken; onderuithalen; vloeren
renverser ten val brengen; wippen amenderen; buitelen; doen buigen; dompen; duikelen; herzien; kantelen; keren; kiepen; modificeren; omblazen; ombuigen; omduwen; omgieten; omgooien; omkeren; omkiepen; omkieperen; omspringen; omstoten; omver kiepen; omvergooien; omverrijden; omverslaan; omverspringen; omverstoten; omvertrekken; omverwaaien; omverwerpen; omwaaien; omwerken; omwerpen; onderuitgaan; op zijn bek gaan; overheen rijden; overkiepen; overrijden; ten val komen; teruggaan; vallen; veranderen; wijzigen


Related Translations for ten val brengen