Dutch
Detailed Translations for verdienen from Dutch to French
verdienen:
-
verdienen
gagner; toucher; gagner de l'argent-
gagner verb (gagne, gagnes, gagnons, gagnez, gagnent, gagnais, gagnait, gagnions, gagniez, gagnaient, gagnai, gagnas, gagna, gagnâmes, gagnâtes, gagnèrent, gagnerai, gagneras, gagnera, gagnerons, gagnerez, gagneront)
-
toucher verb (touche, touches, touchons, touchez, touchent, touchais, touchait, touchions, touchiez, touchaient, touchai, touchas, toucha, touchâmes, touchâtes, touchèrent, toucherai, toucheras, touchera, toucherons, toucherez, toucheront)
-
gagner de l'argent verb
-
Conjugations for verdienen:
o.t.t.
- verdien
- verdient
- verdient
- verdienen
- verdienen
- verdienen
o.v.t.
- verdiende
- verdiende
- verdiende
- verdienden
- verdienden
- verdienden
v.t.t.
- heb verdiend
- hebt verdiend
- heeft verdiend
- hebben verdiend
- hebben verdiend
- hebben verdiend
v.v.t.
- had verdiend
- had verdiend
- had verdiend
- hadden verdiend
- hadden verdiend
- hadden verdiend
o.t.t.t.
- zal verdienen
- zult verdienen
- zal verdienen
- zullen verdienen
- zullen verdienen
- zullen verdienen
o.v.t.t.
- zou verdienen
- zou verdienen
- zou verdienen
- zouden verdienen
- zouden verdienen
- zouden verdienen
diversen
- verdien!
- verdient!
- verdiend
- verdienend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze