Dutch
Detailed Translations for vaartuig from Dutch to French
vaartuig:
-
de vaartuig (boot; schip; schuit; scheepje; stoomschip; schuitje)
le bateau; le navire; le vaisseau; le bateau à vapeur; la barque; le petit bateau; le paquebot; l'embarcation; le canot
Translation Matrix for vaartuig:
Noun | Related Translations | Other Translations |
barque | boot; scheepje; schip; schuit; schuitje; stoomschip; vaartuig | |
bateau | boot; scheepje; schip; schuit; schuitje; stoomschip; vaartuig | boot |
bateau à vapeur | boot; scheepje; schip; schuit; schuitje; stoomschip; vaartuig | stoomboot; stoomschip |
canot | boot; scheepje; schip; schuit; schuitje; stoomschip; vaartuig | |
embarcation | boot; scheepje; schip; schuit; schuitje; stoomschip; vaartuig | |
navire | boot; scheepje; schip; schuit; schuitje; stoomschip; vaartuig | zeeschip |
paquebot | boot; scheepje; schip; schuit; schuitje; stoomschip; vaartuig | stoomboot; stoomschip |
petit bateau | boot; scheepje; schip; schuit; schuitje; stoomschip; vaartuig | |
vaisseau | boot; scheepje; schip; schuit; schuitje; stoomschip; vaartuig | bloedbaan |