Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. reageren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for reageren from Dutch to Spanish

reageren:

reageren verb (reageer, reageert, reageerde, reageerden, gereageerd)

  1. reageren (responderen; antwoorden)
  2. reageren (ingaan)

Conjugations for reageren:

o.t.t.
  1. reageer
  2. reageert
  3. reageert
  4. reageren
  5. reageren
  6. reageren
o.v.t.
  1. reageerde
  2. reageerde
  3. reageerde
  4. reageerden
  5. reageerden
  6. reageerden
v.t.t.
  1. heb gereageerd
  2. hebt gereageerd
  3. heeft gereageerd
  4. hebben gereageerd
  5. hebben gereageerd
  6. hebben gereageerd
v.v.t.
  1. had gereageerd
  2. had gereageerd
  3. had gereageerd
  4. hadden gereageerd
  5. hadden gereageerd
  6. hadden gereageerd
o.t.t.t.
  1. zal reageren
  2. zult reageren
  3. zal reageren
  4. zullen reageren
  5. zullen reageren
  6. zullen reageren
o.v.t.t.
  1. zou reageren
  2. zou reageren
  3. zou reageren
  4. zouden reageren
  5. zouden reageren
  6. zouden reageren
diversen
  1. reageer!
  2. reageert!
  3. gereageerd
  4. reagerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for reageren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
contestar antwoorden; reageren; responderen antwoorden; beantwoorden; controleren; examineren; inspecteren; keuren; responderen; schouwen
reaccionar ingaan; reageren
responder antwoorden; reageren; responderen aansprakelijk zijn; aansprakelijk zijn voor; antwoorden; beantwoorden; responderen; verantwoordelijkheid dragen

Related Definitions for "reageren":

  1. iets zeggen of doen als antwoord op iets anders1
    • hij heeft nog niet gereageerd op mijn brief1
  2. in een andere stof omgezet worden1
    • de benzine reageert als je er suiker bij doet1

Wiktionary Translations for reageren:

reageren
verb
  1. op een nieuwe situatie actie ondernemen

Cross Translation:
FromToVia
reageren reaccionar react — to act upon each other

Related Translations for reageren