Dutch

Detailed Translations for kuis from Dutch to Spanish

kuis:

kuis [de ~ (m)] noun

  1. de kuis (reiniging; schoonmaak; reinigen; )
    la limpieza

Translation Matrix for kuis:

NounRelated TranslationsOther Translations
claro helderheid; klaarheid; lichtsterkte
cuidado aandacht; aanschouwen; attentie; bedachtzaamheid; behoedzaamheid; bezonnenheid; observeren; oplettendheid; opmerkzaamheid; verschaffing; verzorging; voorzichtigheid; voorziening; waakzaamheid; zien; zorg; zorgvuldigheid
honesto eerlijke; rechtschapene
justo eerlijke; rechtschapene; rechtvaardige
limpieza kuis; kuising; reinigen; reiniging; schoonmaak; schoonmaken; zuivering keurigheid; kuising; netheid; onberispelijkheid; openhartigheid; openheid; opgeruimdheid; oprechtheid; opruiming; ordelijkheid; properheid; reinigen; reiniging; rondborstigheid; rondheid; schoonmaak; schoonmaakbeurt; schoonmaakwerk; schoonmaken; schrobben; smetteloosheid; wassen; wassing; zindelijkheid; zuivering
virgen maagd
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
justo precies goed
ModifierRelated TranslationsOther Translations
casto gekuist; kuis; maagdelijk; net; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; schoon; zuiver onbevlekt; onschuldig; rein; vlekkeloos
claro kuis; net; rein; schoon 'tuurlijk; aanschouwelijk; algemeen begrijpbaar; allicht; begrepen; begrijpelijk; bevatbaar; bevattelijk; bijgevolg; blank; bleek; cru; direct; doorgrond; doorzien; duidelijk; dus; echt; eenduidig; flagrant; gevat; gewoonweg; helder; herkenbaar; heus; inzichtelijk; klaar; klaar als een klontje; klare; klinkklaar; licht; lichtgevend; logisch; lumineus; natuurlijk; niet donker; onbewimpeld; onbewolkt; ondubbelzinnig; ongelakt; onmiskenbaar; onomwonden; onontkomelijk; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; open; openhartig; openlijk; oprecht; overduidelijk; overzichtelijk; pips; pure; puur; recht door zee; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; ronduit; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uiteraard; uitgeslapen; vanzelfsprekend; verhelderend; verstaanbaar; vrij; vrijelijk; vrijuit; werkelijk; zeker; zo klaar als een klontje; zonder twijfel; zonneklaar; zuiver; zuivere
conveniente eerbaar; kuis; zedig aan te prijzen; aanbevelenswaardig; aangenaam; begeerlijk; beschaafd; correct; eerbiedwekkend; fijn; geciviliseerd; gecultiveerd; gepast; gepaste; geraden; geschikte; gewenst; gewild; indrukwekkend; juiste; keurig; lekker; naar behoren; netjes; ontwikkeld; passende; prettig; raadzaam; verlangd; voegzaam; wenselijk
cuidado kuis; net; rein; schoon onderhouden; proper; schoon; sec; verzorgd; zindelijk
cándido kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver als een kind; argeloos; goedgelovig; lichtgelovig; naief; naïef; ongeveinsd; onnozel; onschuldig; oprecht; schuldeloos; schuldloos
decente kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver beschaafd; betamelijk; correct; decent; deugdzaam; eerbaar; eerbiedwekkend; eerlijk; eerzaam; fair; fatsoenlijk; gepast; geschikt; hebbelijk; indrukwekkend; keurig; kies; manierlijk; netjes; onberispelijk; onbesproken; ordentelijk; proper; respectabel; schoon; sec; tof; welgemanierd; welgevoeglijk; welopgevoed; welvoeglijk; zedig; zindelijk
higiénico hygienisch; kuis; rein; schoon; zuiver hygiënisch
honesto eerbaar; kuis; net; rein; schoon; zedig betamelijk; betrouwbaar; braaf; braafjes; degelijk; degelijke; deugdelijk; deugdzaam; echt; eerbaar; eerlijk; eerzaam; fair; fatsoenlijk; fideel; gedegen; geschikt; in hart en nieren; integer; keurig; kies; netjes; onbesproken; ongeveinsd; onkreukbaar; open; openhartig; oprecht; ordentelijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; respectabel; rondborstig; tof; trouwhartig; van goede hoedanigheid; welgevoeglijk; welvoeglijk; zedig
honorable eerbaar; kuis; zedig achtbaar; achtenswaardig; befaamd; edelachtbaar; eerbaar; eerbiedwaardig; eervol; eerzaam; geacht; honorabel; hooggeplaatst; hooggezeten; keurig; kies; prominent; respectabel; vooraanstaand; vooraanstaande; voornaam
inmaculado gekuist; hygienisch; kuis; maagdelijk; net; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; schoon; zuiver bacteriënvrij; kiemvrij; onbesmet; onbevlekt; onbezoedeld; onschuldig; rein; vlekkeloos; vrij van ziektekiemen
inocente kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver als een kind; argeloos; gevaarloos; naief; natuurlijk; naïef; onbevlekt; ongedwongen; ongekunsteld; ongevaarlijk; onnozel; onschadelijk; onschuldig; rein; schuldeloos; schuldloos; vlekkeloos
justo kuis; net; rein; schoon afgepast; billijk; contemplatief; correct; eerlijk; fair; ferm; fideel; fiks; flink; gegrond; geldig; gepast; gerechtvaardigd; geschikt; gewettigd; goed; juist; keurig; net aan; netjes; openhartig; oprecht; precies; rechtmatig; rechtvaardig; redelijk; rondborstig; schappelijk; stevig; terecht; trouwhartig; valide; wetmatig; wettig
limpio hygienisch; kuis; net; rein; schoon; zuiver fatsoenlijk; gekuist; gereinigd; keurig; netjes; onbesmet; onbevlekt; onschuldig; onvermengd; onversneden; ordentelijk; proper; pure; rein; schoon; sec; vlekkeloos; zindelijk; zorgvuldig; zuiver; zuivere
pulcro kuis; maagdelijk; net; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; schoon; zuiver correct; fatsoenlijk; keurig; netjes; onberispelijk; onbesproken; ordentelijk; sec
puro kuis; maagdelijk; net; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; schoon; zuiver baarlijk; blank; echt; eerlijk; fideel; gaaf; gewoonweg; klinkklaar; louter; maagdelijk; onaangeraakt; onbesmet; onbevlekt; onbewimpeld; onbezwaard; ongelakt; ongerept; onomwonden; onschuldig; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; onvervalst; onzinnig; openhartig; oprecht; pure; puur; rechttoe; rein; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; trouwhartig; virginaal; vlekkeloos; zuiver; zuivere
púdico hygienisch; kuis; net; rein; schoon; zuiver
respetable eerbaar; kuis; zedig achtbaar; achtenswaardig; befaamd; deugdzaam; eerbaar; eerbiedwaardig; eerzaam; fatsoenlijk; geacht; hooggeacht; hooggeplaatst; hooggezeten; hooggeëerd; keurig; kies; netjes; ordentelijk; prominent; respectabel; vooraanstaand; vooraanstaande; voornaam; zedig
virgen kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver gaaf; maagdelijk; onaangebroken; onaangeraakt; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; ongerept; onverzwakt; puur; virginaal; zuiver

Related Words for "kuis":


Wiktionary Translations for kuis:

kuis
adjective
  1. seksualiteit|nld seksueel ingetogen ebank|kuis1 ingetogen

Cross Translation:
FromToVia
kuis casto chaste — abstaining from sexual intercourse

kuis form of kuisen:

kuisen verb (kuis, kuist, kuiste, kuisten, gekuist)

  1. kuisen (in zedelijk opzicht zuiveren; reinigen; klaren; louteren)

Conjugations for kuisen:

o.t.t.
  1. kuis
  2. kuist
  3. kuist
  4. kuisen
  5. kuisen
  6. kuisen
o.v.t.
  1. kuiste
  2. kuiste
  3. kuiste
  4. kuisten
  5. kuisten
  6. kuisten
v.t.t.
  1. heb gekuist
  2. hebt gekuist
  3. heeft gekuist
  4. hebben gekuist
  5. hebben gekuist
  6. hebben gekuist
v.v.t.
  1. had gekuist
  2. had gekuist
  3. had gekuist
  4. hadden gekuist
  5. hadden gekuist
  6. hadden gekuist
o.t.t.t.
  1. zal kuisen
  2. zult kuisen
  3. zal kuisen
  4. zullen kuisen
  5. zullen kuisen
  6. zullen kuisen
o.v.t.t.
  1. zou kuisen
  2. zou kuisen
  3. zou kuisen
  4. zouden kuisen
  5. zouden kuisen
  6. zouden kuisen
en verder
  1. ben gekuist
  2. bent gekuist
  3. is gekuist
  4. zijn gekuist
  5. zijn gekuist
  6. zijn gekuist
diversen
  1. kuis!
  2. kuist!
  3. gekuist
  4. kuisend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kuisen:

NounRelated TranslationsOther Translations
purgar laxeren; purgeren
VerbRelated TranslationsOther Translations
expurgar in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; reinigen
purgar in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; reinigen laxeren; purgeren; reinigen; schoonmaken; schoonpoetsen; zuiveren
purificar in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; reinigen reinigen; schoonmaken; schoonpoetsen; zuiveren

Related Words for "kuisen":


Wiktionary Translations for kuisen:


Cross Translation:
FromToVia
kuisen limpiar clean — (transitive) to remove dirt from a place or object