Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. inlijven:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for inlijven from Dutch to Spanish

inlijven:

inlijven verb (lijf in, lijft in, lijfde in, lijfden in, ingelijfd)

  1. inlijven (annexeren; overnemen)
  2. inlijven (incorporeren; opnemen in groter geheel)

Conjugations for inlijven:

o.t.t.
  1. lijf in
  2. lijft in
  3. lijft in
  4. lijven in
  5. lijven in
  6. lijven in
o.v.t.
  1. lijfde in
  2. lijfde in
  3. lijfde in
  4. lijfden in
  5. lijfden in
  6. lijfden in
v.t.t.
  1. heb ingelijfd
  2. hebt ingelijfd
  3. heeft ingelijfd
  4. hebben ingelijfd
  5. hebben ingelijfd
  6. hebben ingelijfd
v.v.t.
  1. had ingelijfd
  2. had ingelijfd
  3. had ingelijfd
  4. hadden ingelijfd
  5. hadden ingelijfd
  6. hadden ingelijfd
o.t.t.t.
  1. zal inlijven
  2. zult inlijven
  3. zal inlijven
  4. zullen inlijven
  5. zullen inlijven
  6. zullen inlijven
o.v.t.t.
  1. zou inlijven
  2. zou inlijven
  3. zou inlijven
  4. zouden inlijven
  5. zouden inlijven
  6. zouden inlijven
en verder
  1. ben ingelijfd
  2. bent ingelijfd
  3. is ingelijfd
  4. zijn ingelijfd
  5. zijn ingelijfd
  6. zijn ingelijfd
diversen
  1. lijf in!
  2. lijft in!
  3. ingelijfd
  4. inlijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inlijven:

NounRelated TranslationsOther Translations
incorporar bijvoegen; toevoegen
tomar beetnemen; beetpakken; greep; vastpakken
VerbRelated TranslationsOther Translations
adoptar annexeren; inlijven; overnemen aannemen; adopteren; beroeren; beïnvloeden; een mening aanhangen; een mening zijn toegedaan; raken; treffen
anexar annexeren; inlijven; overnemen toevoegen
anexionar annexeren; inlijven; overnemen
incorporar annexeren; incorporeren; inlijven; opnemen in groter geheel; overnemen absorberen; opnemen; oprichten; opslorpen; opslurpen; optrekken; overeindzetten
tomar annexeren; inlijven; overnemen aanpakken; aanvatten; aanwenden; belopen; benutten; beroeren; betrappen; betreden; bewandelen; binden; binnenkrijgen; boeien; consumeren; controleren; dineren; doorslikken; eten; examineren; gebruik maken van; gebruiken; halen; iemand raken; iemand treffen; inslikken; inspecteren; ketenen; keuren; kluisteren; obsederen; opeten; opslokken; opvreten; pakken; raken; schouwen; slikken; snappen; tafelen; te voet afleggen; toepassen; treffen; uitgebreid eten; verbruiken; vreten; zwelgen

Wiktionary Translations for inlijven:

inlijven
verb
  1. het toeëigenen van een grondgebied

Cross Translation:
FromToVia
inlijven anexar annex — To add something to another, to incorporate into