Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. alinea:
  2. Wiktionary:
Spanish to Dutch:   more detail...
  1. alinear:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for alinea from Dutch to Spanish

alinea:

alinea [de ~ (v)] noun

  1. de alinea (paragraaf; lid)
    el párrafo

Translation Matrix for alinea:

NounRelated TranslationsOther Translations
párrafo alinea; lid; paragraaf lid; lidmaat; lul; penis; piemel; pik; roede

Wiktionary Translations for alinea:

alinea
noun
  1. een onderverdeling van een stuk geschreven tekst, gewoonlijk bestaande uit een paar zinnen

Cross Translation:
FromToVia
alinea párrafo paragraph — passage in text

External Machine Translations:

Related Translations for alinea



Spanish

Detailed Translations for alinea from Spanish to Dutch

alinear:

alinear verb

  1. alinear (apuntar)
    richten; in een bep. richting plaatsen; mikken
  2. alinear (coordinar; rectificar; estar bien encaminado; llevar buen camino)
    in goede banen leiden
    • in goede banen leiden verb (leid in goede banen, leidt in goede banen, leidde in goede banen, leidden in goede banen, in goede banen geleden)
  3. alinear (rectificar; coordinar)
    gelijkrichten
    • gelijkrichten verb (richt gelijk, richtte gelijk, richtten gelijk, gelijkgericht)
  4. alinear
    uitbalanceren; richten; uitlijnen
    • uitbalanceren verb (balanceer uit, balanceert uit, balanceerde uit, balanceerden uit, uitgebalanceerd)
    • richten verb (richt, richtte, richtten, gericht)
    • uitlijnen verb (lijn uit, lijnt uit, lijnde uit, lijnden uit, uitgelijnd)
  5. alinear
    uitlijnen
    • uitlijnen verb (lijn uit, lijnt uit, lijnde uit, lijnden uit, uitgelijnd)

Conjugations for alinear:

presente
  1. alineo
  2. alineas
  3. alinea
  4. alineamos
  5. alineáis
  6. alinean
imperfecto
  1. alineaba
  2. alineabas
  3. alineaba
  4. alineábamos
  5. alineabais
  6. alineaban
indefinido
  1. alineé
  2. alineaste
  3. alineó
  4. alineamos
  5. alineasteis
  6. alinearon
fut. de ind.
  1. alinearé
  2. alinearás
  3. alineará
  4. alinearemos
  5. alinearéis
  6. alinearán
condic.
  1. alinearía
  2. alinearías
  3. alinearía
  4. alinearíamos
  5. alinearíais
  6. alinearían
pres. de subj.
  1. que alinee
  2. que alinees
  3. que alinee
  4. que alineemos
  5. que alineéis
  6. que alineen
imp. de subj.
  1. que alineara
  2. que alinearas
  3. que alineara
  4. que alineáramos
  5. que alinearais
  6. que alinearan
miscelánea
  1. ¡alinea!
  2. ¡alinead!
  3. ¡no alinees!
  4. ¡no alineéis!
  5. alineado
  6. alineando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Translation Matrix for alinear:

VerbRelated TranslationsOther Translations
gelijkrichten alinear; coordinar; rectificar
in een bep. richting plaatsen alinear; apuntar
in goede banen leiden alinear; coordinar; estar bien encaminado; llevar buen camino; rectificar
mikken alinear; apuntar apuntar
richten alinear; apuntar
uitbalanceren alinear balancear
uitlijnen alinear ajustar

Synonyms for "alinear":


Wiktionary Translations for alinear:


Cross Translation:
FromToVia
alinear in een rij opstellen; in de rij zetten aligner — Traductions à trier suivant le sens

External Machine Translations: