Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. verstoffen:


Dutch

Detailed Translations for verstoffen from Dutch to German

verstoffen:

verstoffen verb (verstof, verstoft, verstofte, verstoften, verstoft)

  1. verstoffen
    abstauben
    • abstauben verb (staube ab, staubst ab, staubt ab, staubte ab, staubtet ab, abgestaubt)

Conjugations for verstoffen:

o.t.t.
  1. verstof
  2. verstoft
  3. verstoft
  4. verstoffen
  5. verstoffen
  6. verstoffen
o.v.t.
  1. verstofte
  2. verstofte
  3. verstofte
  4. verstoften
  5. verstoften
  6. verstoften
v.t.t.
  1. heb verstoft
  2. hebt verstoft
  3. heeft verstoft
  4. hebben verstoft
  5. hebben verstoft
  6. hebben verstoft
v.v.t.
  1. had verstoft
  2. had verstoft
  3. had verstoft
  4. hadden verstoft
  5. hadden verstoft
  6. hadden verstoft
o.t.t.t.
  1. zal verstoffen
  2. zult verstoffen
  3. zal verstoffen
  4. zullen verstoffen
  5. zullen verstoffen
  6. zullen verstoffen
o.v.t.t.
  1. zou verstoffen
  2. zou verstoffen
  3. zou verstoffen
  4. zouden verstoffen
  5. zouden verstoffen
  6. zouden verstoffen
diversen
  1. verstof!
  2. verstoft!
  3. verstoft
  4. verstoffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verstoffen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abstauben verstoffen afnemen; afstoffen; gappen; snaaien; stelen; stoffen; weggraaien; wegpikken