Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. roesten:
  2. roest:
  3. Wiktionary:
German to Dutch:   more detail...
  1. rösten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for roesten from Dutch to German

roesten:

roesten verb

  1. roesten (door roest ingevreten worden; verroesten; inroesten)
    verrosten; rosten; einrosten
    • verrosten verb (verroste, verrostst, verrostet, verrostete, verrostetet, verrostet)
    • rosten verb (roste, rostst, rostt, rostte, rosttet, gerostet)
    • einrosten verb (roste ein, rostest ein, rostet ein, rostete ein, rostetet ein, eingerostet)

Translation Matrix for roesten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
einrosten door roest ingevreten worden; inroesten; roesten; verroesten
rosten door roest ingevreten worden; inroesten; roesten; verroesten
verrosten door roest ingevreten worden; inroesten; roesten; verroesten

Related Words for "roesten":


Wiktionary Translations for roesten:

roesten
verb
  1. het langzaam oxideren van ijzerhoudende materialen
  2. door roest vast gaan zitten
  3. (kippen) op stok zitten
  4. (biologie) het in groepen doorbrengen van de nacht van vliegend wild

Cross Translation:
FromToVia
roesten zerfressen; rosten; korrodieren corrode — to eat away
roesten verrosten; rosten rust — to oxidise
roesten aufholzen; aufbaumen roesten(biologie) het in groepen doorbrengen van de nacht van vliegend wild
roesten auf der Stange sitzen roesten(kippen) op stok zitten
roesten einrosten roesten — door roest vast gaan zitten
roesten rosten; verrosten roesten — het langzaam oxideren van ijzerhoudende materialen

roest:

roest [de ~ (m)] noun

  1. de roest
    der Rost; Eisenoxid

Translation Matrix for roest:

NounRelated TranslationsOther Translations
Eisenoxid roest ijzeroxide
Rost roest braadrooster; ijzeroxide; roestigheid; rooster

Related Words for "roest":


Wiktionary Translations for roest:


Cross Translation:
FromToVia
roest Rost rust — result of oxidation



German

Detailed Translations for roesten from German to Dutch

rösten:

rösten verb (röste, röstest, röstet, röstete, röstetet, geröstet)

  1. rösten (bräunen)
    fruiten
    • fruiten verb (fruit, fruitte, fruitten, gefruit)

Conjugations for rösten:

Präsens
  1. röste
  2. röstest
  3. röstet
  4. rösten
  5. röstet
  6. rösten
Imperfekt
  1. röstete
  2. röstetest
  3. röstete
  4. rösteten
  5. röstetet
  6. rösteten
Perfekt
  1. habe geröstet
  2. hast geröstet
  3. hat geröstet
  4. haben geröstet
  5. habt geröstet
  6. haben geröstet
1. Konjunktiv [1]
  1. röste
  2. röstest
  3. röste
  4. rösten
  5. röstet
  6. rösten
2. Konjunktiv
  1. röstete
  2. röstetest
  3. röstete
  4. rösteten
  5. röstetet
  6. rösteten
Futur 1
  1. werde rösten
  2. wirst rösten
  3. wird rösten
  4. werden rösten
  5. werdet rösten
  6. werden rösten
1. Konjunktiv [2]
  1. würde rösten
  2. würdest rösten
  3. würde rösten
  4. würden rösten
  5. würdet rösten
  6. würden rösten
Diverses
  1. röst!
  2. röstet!
  3. rösten Sie!
  4. geröstet
  5. röstend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for rösten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
fruiten bräunen; rösten

Synonyms for "rösten":


Wiktionary Translations for rösten:

rösten
  1. trockenes, fettloses Erhitzen von pflanzlichen Lebensmitteln bei etwa 300 °C
rösten
verb
  1. in eigen vocht gaar laten worden
  2. in de gloed van een vuur of andere warmtebron gaar laten worden
  3. vlas blootstellen aan fermentatie om het pectine te verwijderen dat de stengel samenhoudt

Cross Translation:
FromToVia
rösten branden; roosteren roast — to process by drying trough heat-exposure
rösten grillen; roosteren; toasten toast — to lightly cook in a kitchen appliance
rösten braden; branden; roosteren grillersupplicier par le feu.
rösten braden; branden; roosteren rôtir — Faire cuire de la viande à un feu vif, de manière que le dessus soit croustillant et que l’intérieur reste tendre.

Related Translations for roesten