Summary
Dutch to German: more detail...
-
omwisselen:
- wechseln; umtauschen; umwechseln; vertauschen; verändern; umändern; verwechseln; einwechseln; umwandeln; tauschen; eintauschen
- Umtausch; Auswechselung; Auswechslung; Vertauschung; Tausch; Wechsel; Abwechseln; Umwechslung; Veränderung; Umstellung; Abänderung; Umwandlung; Verwandlung; Wandlung; Transformation; Metamorphose; Abwechsellung
-
Wiktionary:
- omwisselen → tauschen, umtauschen
- omwisselen → vertauschen, umstellen
Dutch
Detailed Translations for omwisselen from Dutch to German
omwisselen:
-
omwisselen (inwisselen; ruilen; wisselen; verwisselen; verruilen; omruilen)
wechseln; umtauschen; umwechseln; vertauschen; verändern; umändern; verwechseln; einwechseln; umwandeln-
umändern verb
-
einwechseln verb (wechsele ein, wechselst ein, wechselt ein, wechselte ein, wechseltet ein, eingewechselt)
-
omwisselen (omruilen; ruilen; wisselen; verwisselen)
umtauschen; tauschen; einwechseln; eintauschen-
einwechseln verb (wechsele ein, wechselst ein, wechselt ein, wechselte ein, wechseltet ein, eingewechselt)
-
omwisselen (wisselen)
Conjugations for omwisselen:
o.t.t.
- wissel om
- wisselt om
- wisselt om
- wisselen om
- wisselen om
- wisselen om
o.v.t.
- wisselde om
- wisselde om
- wisselde om
- wisselden om
- wisselden om
- wisselden om
v.t.t.
- heb omgewisseld
- hebt omgewisseld
- heeft omgewisseld
- hebben omgewisseld
- hebben omgewisseld
- hebben omgewisseld
v.v.t.
- had omgewisseld
- had omgewisseld
- had omgewisseld
- hadden omgewisseld
- hadden omgewisseld
- hadden omgewisseld
o.t.t.t.
- zal omwisselen
- zult omwisselen
- zal omwisselen
- zullen omwisselen
- zullen omwisselen
- zullen omwisselen
o.v.t.t.
- zou omwisselen
- zou omwisselen
- zou omwisselen
- zouden omwisselen
- zouden omwisselen
- zouden omwisselen
en verder
- ben omgewisseld
- bent omgewisseld
- is omgewisseld
- zijn omgewisseld
- zijn omgewisseld
- zijn omgewisseld
diversen
- wissel om!
- wisselt om!
- omgewisseld
- omwisslend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
omwisselen (omwisseling; omruil; verwisseling; verruiling)
der Umtausch; die Auswechselung; die Auswechslung; die Vertauschung; der Tausch; der Wechsel; Abwechseln; die Umwechslung -
omwisselen (wijziging; verandering; transformatie; omschakeling; hervorming; wijzigen; veranderen; wending; omkeer)
die Veränderung; die Umstellung; die Abänderung; die Umwandlung; die Verwandlung; die Wandlung; die Transformation; der Wechsel; die Metamorphose; die Abwechsellung
Translation Matrix for omwisselen:
Wiktionary Translations for omwisselen:
omwisselen
Cross Translation:
verb
-
het één vervangen door het ander
- omwisselen → tauschen
-
het één ruilen voor het ander
- omwisselen → umtauschen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• omwisselen | → vertauschen; umstellen | ↔ transpose — reverse or change the order of two |
External Machine Translations: