Summary
French to Dutch: more detail...
-
disjoindre:
-
Wiktionary:
disjoindre → scheiden, onderscheiden -
Synonyms for "disjoindre":
écarter; séparer; dissocier; distinguer; écarteler; déchirer; démantibuler; fêler; fendre; couper; craqueler; fendiller; fissurer; lézarder; crevasser; gercer; cliver; diviser; entrouvrir; tailler; isoler; détacher; reclure; confiner; chambrer; claustrer; séquestrer; scinder; sectionner; fractionner; fragmenter; segmenter; décomposer; partager; désunir; décoller; démembrer; casser
-
Wiktionary:
French
Detailed Translations for disjoindre from French to Dutch
disjoindre: (*Using Word and Sentence Splitter)
- dire: zeggen; beschrijven; uiteenzetten; mededelen; spreken; praten; kletsen; klappen; babbelen; kakelen; zwammen; kwebbelen; kwetteren; kwekken; wauwelen; snateren; vertellen; verhalen; verhaal vertellen; uiten; uitdrukken; verwoorden; vertolken; uiting geven aan; uitdrukking geven aan
- joindre: verbinden; koppelen; samenvoegen; aaneenschakelen; doorverbinden; afspreken; bijvoegen; treffen; samenkomen; bijsluiten; elkaar zien; bijdoen; erbij voegen; meegeven; meesturen; meezenden; toevoegen; voegen; erbij doen; bundelen; samengaan; fuseren; een fusie aangaan; paren; combineren; bijeen voegen; lassen; samenbundelen; samenkoppelen; samensmelten; versmelten; ineensmelten; binden; boeien; elkaar ontmoeten; kluisteren; ketenen; erbij tellen; erbij optellen; aaneenlassen; aanlassen; bij elkaar leggen
- Joindre: Bijwonen
disjoindre:
Synonyms for "disjoindre":
Wiktionary Translations for disjoindre:
disjoindre
verb
-
séparer des choses qui joindre.
- disjoindre → scheiden; onderscheiden
External Machine Translations: