Summary
French to Dutch: more detail...
-
auxiliaire:
-
Wiktionary:
auxiliaire → hulp-, bij-, minder belangrijk, ver, zij-, zijdelings, bijbehorend, bijkomend, bijkomstig, accessorisch, accessoir, auxiliair
auxiliaire → hulpwerkwoord
auxiliaire → ondersteunend, ondergschikt, hulp-, hulpwerkwoord - User Contributed Translations for auxiliaire:
hulpwerkwoord, hulp -
Synonyms for "auxiliaire":
adjoint; assistant; assesseur; collaborateur; second; joint; accolé; annexé; attaché; rattaché; supplémentaire; complémentaire; annexe; additionnel; complice; acolyte; compère; associé; larron; voleur; aide; deuxième; mineur; inférieur; moindre; allié; soutien; étai; assistance; secours; défense; champion; défenseur; pilier; pivot; subsidiaire; suffragant; vacataire; contractuel; intérimaire; stagiaire; supplétif; surnuméraire
-
Wiktionary:
French
Detailed Translations for auxiliaire from French to Dutch
auxiliaire:
Synonyms for "auxiliaire":
Wiktionary Translations for auxiliaire:
auxiliaire
Cross Translation:
adjective
auxiliaire
-
à classer
- auxiliaire → hulp-; bij-; minder belangrijk; ver; zij-; zijdelings; bijbehorend; bijkomend; bijkomstig; accessorisch; accessoir
adjective
-
helpend, ondersteunend, hulp-
-
een werkwoord dat samen met een ander werkwoord de tijd of de hoedanigheid van het werkwoord vaststelt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• auxiliaire | → ondersteunend; ondergschikt | ↔ ancillary — subordinate, secondary, auxiliary, accessory |
• auxiliaire | → hulp- | ↔ auxiliary — relating to an auxiliary verb |
• auxiliaire | → hulpwerkwoord | ↔ auxiliary verb — a helping verb |
• auxiliaire | → hulpwerkwoord | ↔ Hilfsverb — Linguistik: Verb, das als grammatisches Wort nur zusammen mit anderen Ausdrücken ein Prädikat bildet |