Summary
English
Detailed Translations for rout out from English to Dutch
rout out: (*Using Word and Sentence Splitter)
- rout: woelen; wurmen; wroeten; grijpen; pikken; jatten; graaien; grissen; wegkapen; snaaien; wroetend onderzoeken; doorwroeten
- out: over; uit; klaar; afgelopen; voorbij; af; gereed; voltooid; geëindigd; afgedaan; van; vanuit; vanaf nu; vanaf deze plaats; eruit; weg; ertussenuit; er op uit; er uit; daaruit; op stap
rout out:
Translation Matrix for rout out:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | drive out; expel; force out; rouse; rout; rout up |